Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie tussen een vrouw en een man, na hun echtscheiding in 2015. De vrouw verzocht de rechtbank om de man te veroordelen tot een maandelijkse bijdrage van € 350,- in haar levensonderhoud, maar de rechtbank wees dit verzoek af. De vrouw ging in hoger beroep, waarbij zij de beslissing van de rechtbank aanvecht op basis van haar behoeftigheid. Het hof constateert dat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat zij niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. De man betwist de behoeftigheid van de vrouw en stelt dat zij zich onvoldoende heeft ingespannen om werk te vinden. Het hof oordeelt dat de vrouw haar behoefte niet voldoende heeft onderbouwd en dat zij niet heeft aangetoond dat zij niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. Het hof verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn zelfstandig verzoek tot limitering van de alimentatie en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank. De proceskosten worden gecompenseerd, aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn en de procedure betrekking heeft op de bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw.