ECLI:NL:GHARL:2017:9752

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 november 2017
Publicatiedatum
9 november 2017
Zaaknummer
WAHV 200.185.298
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • A. Arntz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van inleidende beschikking wegens bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 20 januari 2016 een beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene, een B.V., had hoger beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie van € 104,- die was opgelegd wegens overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen. De gedraging vond plaats op 4 januari 2015. De betrokkene stelde dat het voertuig op het moment van de overtreding was verhuurd, en overhandigde bewijsstukken, waaronder een huurovereenkomst en een factuur.

Het hof beoordeelde of de huurovereenkomst als bedrijfsmatig kon worden aangemerkt volgens artikel 8, aanhef en onder b, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Het hof oordeelde dat de huurovereenkomst voldoende aannemelijk maakte dat er sprake was van een bedrijfsmatige verhuur, ondanks dat de bedrijfsomschrijving in het handelsregister dit niet expliciet vermeldde. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep gegrond, waardoor de inleidende beschikking werd vernietigd en het bedrag dat door de betrokkene was gestort, moest worden gerestitueerd.

Uitspraak

WAHV 200.185.298
9 november 2017
CJIB 186756657
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 20 januari 2016
betreffende
[betrokkene] B.V. (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [A] ,
vertegenwoordigd door [B] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 104,- opgelegd ter zake van “Overschrijding maximumsnelheid op autosnelwegen, met 14 km/h (verkeersbord A1)”, welke gedraging zou zijn verricht op 4 januari 2015 om 10:03 uur op de trajectcontrole A4 rechts te Leidschendam met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] .
2. De vertegenwoordiger van de betrokkene heeft aangevoerd aan dat het voertuig met voormeld kenteken op de datum van de gedraging door de betrokkene was verhuurd. De vertegenwoordiger heeft hiertoe (afschriften van) een huurovereenkomst en een factuur overgelegd alsmede een kopie van het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, een folder van de betrokkene met daarop de naam van de website (www. [betrokkene] .nl).
3. Niet is betwist dat het voertuig met voormeld kenteken op naam staat van de betrokkene, zodat zij als kentekenhouder een beroep kan doen op artikel 8 van de WAHV.
4. Artikel 8, aanhef en onder b, WAHV luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
“De officier van justitie vernietigt de beschikking indien, in het geval van artikel 5 onderscheidenlijk artikel 5a, degene op wiens naam het kenteken in het kentekenregister is ingeschreven een voor een termijn van ten hoogste drie maanden schriftelijk bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst overlegt waaruit blijkt wie ten tijde van de gedraging de huurder van het motorrijtuig onderscheidenlijk de aanhangwagen was”.
5. Uit het door de vertegenwoordiger van de betrokkene overlegde huurcontract blijkt dat het voertuig met voormeld kenteken in de periode 2 januari 2015 tot 5 januari 2015 was verhuurd aan [C] . Bovenaan het huurcontract staat [betrokkene] Autoverhuur vermeld.
6. De vraag die thans ter beoordeling ligt is of voornoemde huurovereenkomst is aan te merken als een (door de betrokkene gesloten) huurovereenkomst in de zin van artikel 8, aanhef en onder b, van de WAHV.
7. De officier van justitie heeft in zijn beslissing op het beroep tegen de inleidende beschikking geoordeeld dat dat niet het geval was, maar hij heeft dat niet gemotiveerd. Volgens de kantonrechter kan de huurovereenkomst niet als zodanig worden aangemerkt, omdat uit het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel bij de bedrijfsomschrijving (alleen) staat vermeld dat het gaat om "deelnemen in andere vennootschappen".
8. Het hof acht voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst. Het hof betrekt daarbij met name dat op de huurovereenkomst, de factuur en de folder die de betrokkene heeft overgelegd de website van de betrokkene (www. [betrokkene] .nl) is vermeld en dat het via deze website voor een ieder mogelijk is om onder andere auto's te huren. Dat in de bedrijfsomschrijving het verhuren van auto's niet is vermeld doet hieraan niet af. Het hof wijst in dit verband op zijn arrest van 29 februari 2016, gepubliceerd op rechtspraak.nl onder nummer: ECLI:NL:GHARL:2016:1561.
9. Het voorgaande brengt mee dat aan de betrokkene een disculpatiemogelijkheid in de zin van artikel 8, aanhef en onder b, van de WAHV toekomt.
10. Het hof zal derhalve de beslissing van de kantonrechter vernietigen en doen hetgeen de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie alsmede de inleidende beschikking vernietigen. Het tot zekerheid gestelde bedrag dient te worden gerestitueerd.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
vernietigt de inleidende beschikking waarbij onder CJIB-nummer 186756657 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de WAHV tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan haar wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.