In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk uitgeven van vals geld, specifiek een vals bankbiljet van 50 euro. De feiten vonden plaats op 14 januari 2015 op een markt in [plaats]. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar het hof concludeerde dat hij geen verifieerbare verklaring had voor de belastende feiten. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte samen met een medeverdachte betrokken was bij het uitgeven van vals geld. De medeverdachte had verklaard dat zij samen afspraken hadden gemaakt om vals geld uit te geven. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde de verdachte een taakstraf van 100 uren op, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis. Het hof benadrukte de ernst van het delict, gezien de ondermijning van het vertrouwen in de waarde van contant geld en de directe schade voor de ontvanger van het valse geld. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder psychische klachten, werden in overweging genomen, maar het hof vond geen aanleiding om de straf te matigen.