ECLI:NL:GHARL:2017:9861
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Zomer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratiekosten en dwangsom
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, die op 29 september 2014 een beroep van de betrokkene tegen een inleidende beschikking ongegrond heeft verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om vergoeding van kosten. De kantonrechter had geoordeeld dat de officier van justitie het beroep van de gemachtigde tegen de inleidende beschikking terecht niet-ontvankelijk had verklaard, omdat dit beroep niet tijdig was ingesteld. De gemachtigde betwistte dit en voerde aan dat er sprake was van een onjuiste rechtsmiddelenverwijzing in de inleidende beschikking.
Het hof oordeelt dat de kantonrechter ten onrechte de overschrijding van de beroepstermijn niet verschoonbaar heeft geacht. Het hof stelt vast dat de inleidende beschikking een onjuiste rechtsmiddelenverwijzing bevatte, waardoor het beroep tegen de administratiekosten niet terecht niet-ontvankelijk was verklaard. Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en de beslissing van de officier van justitie in zoverre.
Daarnaast oordeelt het hof dat de gemachtigde terecht een dwangsom heeft verbeurd, omdat de officier van justitie niet tijdig heeft beslist op het administratief beroep. Het hof stelt de hoogte van de dwangsom vast op € 1260,- en veroordeelt de advocaat-generaal tot vergoeding van de proceskosten van de betrokkene, tot een bedrag van € 487,-. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter voor het overige en verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking, voor zover gericht tegen het in rekening brengen van administratiekosten, ongegrond.