Uitspraak
kantoorhoudende te [C] .
De beslissing van de kantonrechter
Beoordeling
1 januari 2014. Aldus diende de kantonrechter rekening te houden met de gewijzigde forfaitaire bedragen zoals deze golden sinds 1 januari 2014. De gemachtigde wijst in dit verband op artikel V, zesde lid, aanhef en onder a, van Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 13 december 2013, nr. 461218, Stcrt. 2013, 35871, inhoudende dat de nieuwe bedragen gelden, indien de bestuursrechter na 31 december 2013 een beslissing op een bezwaar of op een administratief beroep vernietigt en een kostenvergoeding vaststelt die betrekking heeft op de behandeling van dat bezwaar of administratief beroep. De kantonrechter had de gemachtigde dus € 487,- per punt moeten toekennen.
13 december 2013 is het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) in zoverre gewijzigd dat het tarief per punt van € 472,- is gewijzigd in € 487,-. Voor de vaststelling van de waarde per punt, bedoeld in bijlage B bij het Besluit, is niet leidend op welke datum de beslissing van de kantonrechter is genomen, maar op welke datum het beroep is ingesteld. De uitzondering waar de gemachtigde een beroep op doet, houdt de situatie in waarin de kantonrechter zowel het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie als het administratief beroep gegrond verklaart en voor zowel de procedure bij de officier van justitie als de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekent. In dat geval hoeft de kantonrechter niet verschillende tarieven voor elke instantie te hanteren. Deze situatie doet zich in het onderhavige geval niet voor. Aldus is de kantonrechter uitgegaan van de juiste waarde per punt.