Beoordeling
1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren in strijd met parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1)”, welke gedraging zou zijn verricht op
2 augustus 2014 om 15.14 uur op de Zusterstraat te Goes met het voertuig met het kenteken [YY-YY-00] .
2. De gemachtigde van de betrokkene betwist niet dat hij voormeld voertuig heeft neergezet op een locatie waar een parkeerverbod geldt. Hij stelt evenwel dat de verklaring van de verbalisant, dat het voertuig 10 minuten ter plaatse heeft gestaan en derhalve geen sprake kan zijn van laden en lossen, onmogelijk kan kloppen. Ter staving heeft de gemachtigde onder meer een verklaring overgelegd van de winkelier waar hij destijds moest zijn, alsmede verschillende aankoopbewijzen van deze en andere data en foto's van de situatie ter plaatse. Uit een en ander blijkt, zo begrijpt het hof de gemachtigde, dat de door de verbalisant vermelde tijdspanne niet juist kan zijn, dat die tijdspanne in werkelijkheid veel korter was en dat, temeer nu de gemachtigde de alarmlichten aan had gezet, sprake was van laden en lossen en niet van parkeren, zodat het parkeerverbod niet is geschonden.
3. De verklaring van de verbalisant d.d. 13 januari 2015 houdt in, voor zover hier van belang, dat voormeld voertuig stond geparkeerd in een parkeerverbodszone en dat voor het uitschrijven van de beschikking (het hof begrijpt: het opleggen van de sanctie) een tijd van minimaal 10 minuten in acht is genomen om laden en lossen van goederen uit te sluiten.
4. Niet in geding is dat op de locatie waar de gemachtigde het voertuig heeft neergezet een parkeerverbod, aangegeven door bord E1 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), van kracht was. Het hof dient te beoordelen of hier sprake is van parkeren en of de gemachtigde het parkeerverbod heeft geschonden.
5. Artikel 1, aanhef en onder ac, van het RVV 1990 verstaat onder parkeren:
“Het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen.”
6. Onder onmiddellijk laden of lossen van goederen dient te worden verstaan het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is (HR 12 mei 1999, www.rechtspraak.nl, LJN: AA2760). Het dient dan te gaan om goederen die niet of bezwaarlijk anders dan per voertuig ter plaatse kunnen worden opgehaald of gebracht (HR 10 juni 1975, www.rechtspraak.nl, LJN: AJ4297).
7. Dat de verbalisant bij zijn constatering een waarnemingstijd van 10 minuten in acht heeft genomen, betekent niet - zoals de gemachtigde kennelijk meent - dat die tijdsduur beslissend is voor de vraag of hier sprake is van parkeren of van het onmiddellijk laden of lossen van goederen. Verder is ook niet van belang of de gemachtigde de alarmlichten van het voertuig heeft laten branden. Van belang zijn louter de onder 5. en 6. genoemde criteria.
Ook als wordt uitgegaan van hetgeen de gemachtigde hierover heeft aangevoerd, kan zijn handelen niet gelden als het onmiddellijk laden of lossen van goederen in voormelde zin. Immers, uit zijn verweer en de door hem overgelegde stukken volgt dat hij het voertuig ter plaatse heeft neergezet om een winkelier te bezoeken, teneinde loten voor een loterij te kopen dan wel in te wisselen. Dat handelen voldoet niet aan het onder 6. overwogene, nu het niet gaat om goederen die niet of bezwaarlijk anders dan per voertuig ter plaatse kunnen worden opgehaald of gebracht, terwijl ook niet is voldaan aan het vereiste van onmiddellijkheid. De stelling van de gemachtigde, dat het voertuig in feite korter dan 10 minuten ter plaatse heeft gestaan, kan hieraan niet afdoen.
8. Gelet op het voorgaande staat vast dat het voertuig van de betrokkene ter plaatse stond geparkeerd en dat is gehandeld in strijd met het ter plaatse geldende parkeerverbod. De gedraging staat daarmee vast.
9. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter bevestigen.