ECLI:NL:GHARL:2017:9978

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 november 2017
Publicatiedatum
15 november 2017
Zaaknummer
200.181.381/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping hoger beroep wegens niet indienen memorie van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft Junior Kooger Trading B.V., die in eerste aanleg als eiseres optrad. De appellante heeft herhaaldelijk uitstel gevraagd voor het indienen van de memorie van grieven, maar heeft uiteindelijk op de gestelde termijnen geen grieven ingediend. Dit leidde ertoe dat het recht om grieven te dienen verviel, conform artikel 133 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De procedure in hoger beroep kende een aantal uitstelperiodes, maar ondanks deze mogelijkheden heeft Junior Kooger geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om de memorie van grieven in te dienen. Het hof heeft vastgesteld dat de termijnen ambtshalve worden nageleefd, zoals bepaald in het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (Lpr).

Aangezien Junior Kooger geen grieven heeft ontwikkeld tegen het vonnis waarvan beroep en het hof geen strijd met openbare orde heeft geconstateerd, werd het hoger beroep verworpen. Junior Kooger werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep, die zijn begroot op € 711,- aan verschotten en € 447,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.181.381/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 3677817 \ CV EXPL 14-10962)
arrest van 14 november 2017 in de zaak van:
Junior Kooger Trading B.V.,
gevestigd te Nieuwleusen,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Junior Kooger,
advocaat: mr. H.J. Berends, kantoorhoudend te Assen,
tegen

1.v.o.f. Cents,

gevestigd te Hoogeveen,
hierna:
Cents,
en haar vennoten

2.[geïntimeerde2] ,

wonende te [A] ,
hierna:
[geïntimeerde2], en
3.
[geïntimeerde3] ,
wonende te [A] ,
hierna:
[geïntimeerde3],
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen:
Cents c.s.,
advocaat: mr. M. Gonera-Alta, kantoorhoudend te Hoogeveen.
Het arrest van 12 januari 2016 wordt hier overgenomen.

1.De verdere loop van het geding in hoger beroep

1.1
In voormeld tussenarrest is een comparitie van partijen gelast voor 15 februari 2016. De comparitie heeft echter niet plaatsgevonden, omdat partijen hiervan hebben afgezien.
1.2
Aan Junior Kooger is enkele malen uitstel verleend voor het nemen van de memorie van grieven. Op de rol van 10 mei 2016 is de zaak verwezen naar de rol op een termijn van 53 weken (16 mei 2017) voor het nemen van de memorie van grieven (ambtshalve peremptoir).
1.3
Junior Kooger heeft op laatstgenoemde datum niet van grieven gediend. In verband met de overgangsbepalingen van het nieuwe rolreglement is de zaak nog éénmaal voor vier weken aangehouden voor het nemen van de memorie van grieven, ambtshalve peremptoir.
1.4
Ter rolle van 13 juni 2017 heeft Junior Kooger niet van grieven gediend en is ambtshalve akte niet-dienen verleend.
1.5
Cents c.s. hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid ex art. 2.14 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (Lpr) om te verzoeken een memorie van eis in incidenteel appel te mogen nemen.
1.6
Arrest is bepaald op heden, te wijzen op het griffiedossier.

2.De verdere beoordeling

2.1
In art. 133 lid 4 Rv is bepaald dat indien een proceshandeling niet is verricht binnen de daarvoor gestelde termijn en daarvoor geen uitstel kan worden verkregen, het recht vervalt om de desbetreffende proceshandeling te verrichten.
2.2
Met ingang van 1 september 2016 zijn diverse bepalingen van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (Lpr) ingrijpend gewijzigd. In art. 1.7 Lpr is bepaald dat de termijnen ambtshalve worden nageleefd, tenzij uit dit reglement anders voortvloeit. Op grond van art. 10.1 Lpr zijn de bepalingen van het Lpr zoals die luiden met ingang van 1 september 2016 zowel van toepassing op zaken die vóór als op zaken die ná laatstgenoemde datum voor het eerst zijn ingeschreven.
2.3
Nadat de uitsteltermijnen voor het nemen van de memorie van grieven ongebruikt zijn verstreken, is op de rol van 13 juni 2017 akte niet-dienen verleend, conform het bepaalde in art. 1.7 Lpr. Daarmee is het recht voor Junior Kooger om een memorie van grieven te nemen, vervallen. Vervolgens is de zaak ambtshalve naar de rol verwezen voor arrest overeenkomstig art. 2.14 Lpr.
2.4
Nu Junior Kooger geen grieven heeft ontwikkeld tegen het vonnis waarvan beroep, en in aanmerking nemend dat dit vonnis niet in strijd is met rechtsregels die van openbare orde zijn, zal het hoger beroep van Junior Kooger worden verworpen.
2.5
Junior Kooger moet in hoger beroep worden beschouwd als de in het ongelijk te stellen partij. Het hof zal Junior Kooger dan ook veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris advocaat: ½ punt in tarief II).

3.De beslissing

Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verwerpt het hoger beroep van Junior Kooger;
veroordeelt Junior Kooger in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die kosten aan de zijde van Cents c.s. tot aan deze uitspraak op € 711,- aan verschotten en op € 447,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. M.W. Zandbergen en mr. O.E. Mulder, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 14 november 2017.