ECLI:NL:GHARL:2018:10090

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
WAHV 200.211.879
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Wijma
  • mr. Arntz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake huurovereenkomst en administratieve sanctie op kentekenhouder

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die op 16 februari 2017 het beroep van de betrokkene, [betrokkene] GmbH, ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 97,- opgelegd gekregen wegens overschrijding van de maximumsnelheid met 12 km/h op 10 april 2016. De betrokkene, die als kentekenhouder wordt aangemerkt, voerde aan dat zij een licentiehouder is van [B] Group en dat het voertuig ten tijde van de overtreding was verhuurd aan [C]. De betrokkene overhandigde een huurovereenkomst ter onderbouwing van haar standpunt.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld aan de hand van artikel 8 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Dit artikel stelt dat de officier van justitie de beschikking moet vernietigen indien de kentekenhouder een huurovereenkomst kan overleggen die aantoont wie de huurder was ten tijde van de gedraging. Het hof oordeelde dat de betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de verhuuractiviteiten onder de naam van de licentiegever heeft verricht, en dat de huurovereenkomst geldig is.

Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking werden vernietigd, en de betrokkene kreeg recht op restitutie van het door haar gestelde bedrag. Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.211.879
20 november 2018
CJIB 197300231
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Limburg
van 16 februari 2017
betreffende
[betrokkene] GmbH (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [A] (Duitsland).

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 97,- opgelegd ter zake van “Overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 12 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 10 april 2016 om 22:49 uur op de N280 (Roermondseweg) te Weert met het voertuig met het kenteken [YY-YY-0000] .
2. De betrokkene voert hiertegen aan dat zij een licentiehoudster is van [B] Group, die het voertuig ten tijde van de gedraging had verhuurd aan [C] . De betrokkene heeft bij het hoger beroepschrift nogmaals een huurovereenkomst overgelegd.
3. Artikel 8, aanhef en onder b, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) luidt als volgt: "De officier van justitie vernietigt de beschikking indien, in het geval van artikel 5 onderscheidenlijk artikel 5a, degene op wiens naam het kenteken in het kentekenregister is ingeschreven:
b. een voor een termijn van ten hoogste drie maanden schriftelijk bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst overlegt waaruit blijkt wie ten tijde van de gedraging de huurder van het motorrijtuig onderscheidenlijk de aanhangwagen was."
4. Het is niet betwist dat het voertuig op naam staat van [betrokkene] GmbH -de betrokkene-, zodat zij als kentekenhouder in beginsel een beroep kan doen op artikel 8 van de Wahv.
5. Uit de door de betrokkene overgelegde huuroverkomst blijkt dat het voertuig met voormeld kenteken in de periode van 7 april 2016 tot en met 14 april 2016 was verhuurd door [B] .
6. De vraag die thans ter beoordeling voor ligt is of deze huurovereenkomst is aan te merken als een huurovereenkomst in de zin van artikel 8, aanhef en onder b, van de Wahv.
7. In zijn arrest van 4 mei 1993 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:HR:1993:ZC9348) heeft de Hoge Raad hieromtrent overwogen dat de wetgever klaarblijkelijk heeft beoogd de verhuurder op wiens naam het kenteken staat bij uitzondering en slechts dan niet op grond van artikel 5 van de Wahv aansprakelijk te doen zijn voor een in dat artikel bedoelde gedraging, indien de verhuurder door overlegging van een van de totstandkoming van de huurovereenkomst opgemaakt bewijsstuk, kan aantonen dat hij ten tijde van de gedraging het motorrijtuig met bedoeld kenteken heeft verhuurd voor ten hoogste de in artikel 8 van de Wahv genoemde periode aan een daarin met name genoemde huurder.
8. Gelet hierop moet voor de toepassing van artikel 8, aanhef en onder b, van de Wahv een huurovereenkomst zijn overgelegd, waarbij de kentekenhouder partij is.
9. Het hof is -anders dan de kantonrechter- van oordeel dat in de onderhavige zaak wel het geval is. Het hof stelt daartoe vast dat de betrokkene voor het hoger beroepschrift gebruik heeft gemaakt van briefpapier waarop ook de naam [D] staat vermeld. Het hof twijfelt er niet aan dat de betrokkene als licentiehouder verbonden is aan [B] . Bij dergelijke constructies is het gebruikelijk dat de licentiehouder (de betrokkene) de naam van de licentiegever ( [B] ) mag gebruiken. De betrokkene heeft aldus voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar verhuuractiviteiten onder de naam van [B] verricht, hetgeen meebrengt dat de huurovereenkomsten ook op die naam worden gesloten. Derhalve is er in deze zaak sprake van een huurovereenkomst waarbij de betrokkene partij is.
10. Het voorgaande brengt mee dat aan de betrokkene een disculpatiemogelijkheid in de zin van artikel 8, aanhef en onder b, van de Wahv toekomt. Het hof zal derhalve de beslissing van de kantonrechter vernietigen en zal doen hetgeen de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie alsmede de inleidende beschikking vernietigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 197300231 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan haar wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.