Over deze punten wordt het volgende opgemerkt.
ad a
Het feit dat niet vermeld is welke specialist het rustadvies heeft gegeven en wanneer dat precies is gebeurd neemt niet weg dat de deskundige, mede op basis van kennisname van dat specialistisch oordeel, tot zijn slotconclusie is gekomen. [geïntimeerde] heeft erkend dat hij in staat was lichte werkzaamheden te doen, zoals APK-keuringen, het te woord staan van klanten en het aannemen van de telefoon. Het advies ziet niet op die activiteiten, maar op het werk als automonteur.
ad b
[geïntimeerde] had last van zijn rug. In de brief van de huisarts van 19 april 2017 (productie 8 bij memorie van antwoord) is dat nader omschreven. In die brief is ook vermeld: "Klachten van de rug zullen derhalve verminderen bij licht voorover buigen zoals bij zitten, fietsen of zitten op de bromfiets". Kennelijk, zo blijkt uit die brief, waren de klachten niet zo ernstig dat rijden (want dát heeft de huisarts onmiskenbaar bedoeld) op een bromfiets niet meer mogelijk was. Niet aannemelijk is geworden dat dit voor het zitten in een auto anders lag, al heeft [geïntimeerde] wel gesteld dat autorijden pijnlijk voor hem was.
ad c
[appellant] baseert zijn conclusie dat [geïntimeerde] kapwerkzaamheden aan een boom heeft verricht op de foto, die laatstelijk bij memorie van antwoord is overgelegd als productie 11, foto 2. Op die foto is echter niet te zien dat [geïntimeerde] kapwerkzaamheden verricht. Wel te zien is dat hij op een ladder staat, die tegen een boom is geplaatst en dat hij doende is met een stuk touw. Meer niet.
[appellant] beroept zich ook op de foto die laatstelijk bij memorie van antwoord is overgelegd als productie 11, foto 1. Volgens [appellant] houdt [geïntimeerde] op die foto in gehurkte houding de ladder vast. Dat wordt echter gemotiveerd weersproken door [geïntimeerde] , onder andere door middel van de verklaringen van [B] en [C] (productie 14 bij memorie van antwoord).
ad d
[geïntimeerde] heeft erkend dat hij in staat was licht werk te doen. Hij is slechts arbeidsongeschikt verklaard voor het werk van automonteur. De geschiktheid voor het lichtere werk toont echter niet aan dat [geïntimeerde] ook voor het zwaardere werk van automonteur arbeidsgeschikt was. Die constatering biedt dus onvoldoende tegenwicht tegen het oordeel van de deskundige dat hij voor dat zwaardere werk nu juist wél arbeidsongeschikt was. Daarbij komt nog dat [appellant] , zoals de voorzieningenrechter terecht heeft opgemerkt, zelf een bedrijfsarts had moeten inschakelen. Dat had eerder duidelijkheid kunnen verschaffen over de mate van arbeids(on)geschiktheid van [geïntimeerde] en over de mogelijkheden om passende arbeid te verrichten.