ECLI:NL:GHARL:2018:10303

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 november 2018
Publicatiedatum
27 november 2018
Zaaknummer
21-000331-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van de opgelegde straf en beslissingen omtrent vorderingen tot tenuitvoerlegging in een diefstalzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van een personenauto door middel van een valse sleutel en diefstal van een sleutelbos. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de opgelegde straf en de beslissingen met betrekking tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 40 uur, subsidiair 20 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan deze straf zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder reclasseringstoezicht.

Het hof heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen beoordeeld. Twee vorderingen zijn afgewezen, terwijl de proeftijd van twee andere vorderingen is verlengd. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar recente positieve ontwikkelingen en de noodzaak om haar te ondersteunen in haar re-integratie. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van diefstal, wat heeft geleid tot overlast voor de rechtmatige eigenaar van de auto. Het hof heeft de strafoplegging in overeenstemming geacht met de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000331-18
Uitspraak d.d.: 26 november 2018
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 10 januari 2018 met parketnummer 16-653427-17 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging, met parketnummers 16-085118-15, 16-086359-16, 16-242089-16 en 16-652211-17, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1961] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 november 2018 alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een taakstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis. Ten aanzien van de vorderingen tot tenuitvoerlegging met parketnummers 16-085118-15 en
16-086359-16 is gevorderd dat deze zullen worden afgewezen en ten aanzien van de vorderingen tot tenuitvoerlegging met de parketnummers 16-242089-16 en 16-652211-17 is gevorderd dat de proeftijd zal worden verlengd met de duur van 1 jaar.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. R.F. Ronday, advocaat te Mijdrecht, naar voren is gebracht. Betoogd is dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen kan worden verklaard omdat van wederrechtelijke toe-eigening geen sprake is. Voorts is een strafmaatverweer gevoerd.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 10 januari 2018, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van het onder 1 primair (diefstal van een personenauto door middel van een valse sleutel) en 2 primair (diefstal van een sleutelbos) ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van de tijd die zij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zijn ten aanzien van de vorderingen tot tenuitvoerlegging de volgende beslissingen genomen:
  • vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16-085118-15: afgewezen.
  • vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16-086359-16: afgewezen.
  • vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16-242089-16: toegewezen: tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden
  • vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16-652211-17: toegewezen: tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en zal het vonnis bevestigen, behalve voor zover het betreft de aan de verdachte opgelegde straf en de bijkomende beslissingen ten aanzien van de vorderingen tot tenuitvoerlegging onder de parketnummers 16-085118-15, 16-086359-16, 16-242089-16 en 16-652211-17.
Ten aanzien van de opgelegde straf komt het hof tot een andere beslissing dan de rechtbank en ten aanzien van de bijkomende beslissingen is het hof van oordeel dat deze beslissingen opnieuw in het dictum dienen te worden opgenomen omwille van de volledigheid van de te executeren straffen. In zoverre zal het vonnis dan ook worden vernietigd. Het hof is van oordeel dat de rechtbank voor het overige op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist.
Daarnaast is in hoger beroep artikel 63 Sr van toepassing, zodat dit artikel zal worden toegevoegd aan de toepasselijke wettelijke voorschriften en zal het hof de reeds geschorste voorlopige hechtenis opheffen omdat de rechtbank dit heeft verzuimd.

Aanvullende bewijsoverweging

In hoger beroep is van de zijde van de verdachte ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde nog betoogd dat verdachte nooit de bedoeling heeft gehad om zich de auto wederrechtelijk toe te eigenen. Diefstal omvat het wegnemen en weghouden volgens de raadsman, terwijl de verdachte de auto enkel zonder toestemming heeft gebruikt. Van diefstal is derhalve geen sprake.
Het hof gaat aan dit verweer voorbij. De verdachte heeft, nadat zij een sleutelbos in de auto van aangeefster had aangetroffen, de auto gedurende 8 dagen tot drie keer toe zonder toestemming van de rechtmatige eigenaar gebruikt en weer terug gezet. Daarbij heeft zij in de tussentijd de sleutelbos waaraan onder meer de autosleutel was bevestigd onder zich gehouden. In die periode heeft de verdachte naar het oordeel van het hof derhalve niet enkel als heer als meester beschikt over de autosleutel, maar ook over de auto, zodat sprake is van het zich wederrechtelijk toe-eigenen van die auto, zoals onder 1 primair ten laste is gelegd.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Door en namens de verdachte is verzocht om, conform de eis van de advocaat-generaal, aan de verdachte een werkstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis op te leggen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van diefstal van een auto door middel van een valse sleutel en aan diefstal van een sleutelbos. Met dat handelen heeft zij overlast veroorzaakt bij de rechtmatige eigenaar van de auto.
Het hof heeft bij de strafoplegging voorts ten nadele van de verdachte meegewogen dat de verdachte, blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 5 november 2018, reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van het plegen van diefstal.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof – anders dan de eerste rechter – van oordeel dat aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd, maar dat oplegging van een taakstraf van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is. Ter terechtzitting van het hof van 12 november 2018 is gebleken dat verdachte vrijwillig hulp heeft gezocht bij Reclassering Nederland, die haar heeft aangemeld bij Stichting [stichting] . Uit het voortgangsverslag toezicht d.d. 9 november 2018 volgt dat verdachte in tien maanden voor het opmaken van dit verslag van tafel en bed is gescheiden van haar echtgenoot. Verdachte woont thans tijdelijk bij familie en heeft onder meer een budgetbegeleider geaccepteerd. Ook is zij gemotiveerd om mee te werken aan onderzoek naar eventuele bij haar aanwezige persoonlijkheidsproblematiek en behandeling daarvoor alsook aan het vinden van een zinvolle dagbesteding en een passende woonvorm.
Het hof is van oordeel dat deze recentelijk positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte zouden worden doorkruist als aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou worden opgelegd, zoals de eerste rechter heeft gedaan. Het hof acht dat onwenselijk. Voorts heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid dat artikel 63 Sr van toepassing is vanwege de in hoger beroep gelijktijdig maar niet gevoegd behandelde zaak tegen de verdachte onder parketnummer 21-002765-18.
Het hof heeft in voornoemde omstandigheden aanleiding gezien om te volstaan met het opleggen van een taakstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 40 uur, subsidiair 20 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Met oplegging van deze (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Het hof zal, gelet op het door de reclassering op 9 november 2018 opgestelde rapport, aan deze voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarden stellen dat de verdachte zich periodiek zal melden bij de reclassering, alsook dat zij zal meewerken aan het verrichten van onderzoek naar het bestaan van eventueel aanwezige persoonlijkheidsproblematiek en, indien nodig, ambulante behandeling daarvan. Ten slotte zal het hof aan die straf de bijzondere voorwaarden verbinden dat verdachte zal meewerken aan het vinden van een zinvolle dagbesteding en een passende woonvorm, dit laatste met hulp van een woonbegeleider. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat zij bereid is zich te houden aan deze voorwaarden.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 16-085118-15)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 12 mei 2015 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 dagen, parketnummer 16-085118-15. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, in het bijzonder op grond van hetgeen het hof is gebleken over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals hiervoor reeds overwogen en de omstandigheid dat de proeftijd niet meer verlengd kan worden, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 16-086359-16)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 27 oktober 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, parketnummer
16-086359-16. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, in het bijzonder op grond van hetgeen het hof is gebleken over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals hiervoor reeds overwogen en de omstandigheid dat de proeftijd niet meer verlengd kan worden, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 16-242089-16)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 20 maart 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, parketnummer
16-242089-16. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, in het bijzonder op grond van hetgeen het hof is gebleken over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals hiervoor reeds overwogen, zal de bij dat vastgestelde proeftijd met 1 (één) jaar moeten worden verlengd.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 16-652211-17)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 20 maart 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, parketnummer
16-652211-17. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, in het bijzonder op grond van hetgeen het hof is gebleken over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals hiervoor reeds overwogen, zal de bij dat vastgestelde proeftijd met 1 (één) jaar moeten worden verlengd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en de bijkomende beslissingen ten aanzien van de vorderingen tot tenuitvoerlegging onder de parketnummers 16-085118-15, 16-086359-16, 16-242089-16 en 16-652211-17 en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat:
- de verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of
- de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel
- de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde verplicht is zich binnen 5 werkdagen nadat dit arrest onherroepelijk is geworden te melden bij reclassering Midden-Noord op het adres [adres] te [plaats] en zich vervolgens gedurende de volledige proeftijd op dagen en tijdstippen te melden bij reclassering Midden-Noord, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd zal meewerken aan het verrichten van onderzoek naar eventueel bij haar aanwezige persoonlijkheidsproblematiek en zich, indien dit volgens de reclassering noodzakelijk is gelet op het verrichte onderzoek, onder ambulante behandeling zal stellen van een deskundige op de tijden en plaatsen als door of namens die deskundige vast te stellen, teneinde zich te laten behandelen voor die mogelijk geconstateerde persoonlijkheidsproblematiek.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd zal meewerken aan het vinden van een vorm van zinvolle dagbesteding.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd zal meewerken aan het vinden van een passende woonvorm en hulp van een woonbegeleider zal accepteren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Midden-Nederland van 10 januari 2018, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 12 mei 2015, parketnummer 16-085118-15, voorwaardelijk opgelegde 12 dagen gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaren.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Midden-Nederland van 10 januari 2018, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 27 oktober 2016, parketnummer 16-086359-16, voorwaardelijk opgelegde 3 weken gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaren.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 20 maart 2017 parketnummer 16-242089-16, met een termijn van 1 (één) jaar.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 20 maart 2017 parketnummer 16-652211-17, met een termijn van 1 (één) jaar.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 26 november 2018.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door
mr. P.J. Hödl, voorzitter,
mr. O.M.J.J. van de Loo en mr. M.L.P. van Cruchten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.J.G. Verhaeg, griffier,
en op 26 november 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 26 november 2018.
Tegenwoordig:
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter,
W Peute, advocaat-generaal,
mr. N.E. Versloot, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.