In deze zaak gaat het om het lidmaatschap van een tandarts binnen de Coöperatieve Tandartsenspoedzorg Fryslân U.A. en de verplichting tot betaling van contributie. De appellant, h.o.d.n. Tandheelkundig Centrum Sneek, heeft zich in hoger beroep verzet tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter die hem had veroordeeld tot betaling van contributie aan de coöperatie. De appellant heeft betoogd dat hij nooit de intentie heeft gehad om lid te worden van de coöperatie, maar het hof oordeelt dat zijn gedragingen, waaronder het betalen van een startbedrag en deelname aan ledenvergaderingen, voldoende zijn om te concluderen dat hij zich als lid heeft gedragen. Het hof bevestigt dat de appellant zich niet kan beroepen op het ontbreken van de wil om lid te zijn, omdat zijn gedragingen door de coöperatie als zodanig zijn opgevat. De uitspraak van de kantonrechter wordt bekrachtigd, en de appellant wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.