Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Beoordeling
De betrokkene heeft in administratief beroep een huurcontract overgelegd. Volgens dat contract was echter niet zij de verhuurder, maar [betrokkene-1] . Dat is niet de kentekenhouder, zodat de betrokkene zich niet kon beroepen op artikel 8 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Pas in de procedure bij de kantonrechter is een huurovereenkomst overgelegd waarin de betrokkene wél als verhurende partij is vermeld. De officier van justitie betoogt dat door de verschillende huurcontracten twijfel is ontstaan over wie de verhuurder was ten tijde van de gedraging. Bovendien mag van een professioneel bedrijf worden verlangd dat al in administratief beroep de juiste documenten worden overgelegd. Dit alles brengt volgens de officier van justitie mee dat voor vernietiging van de sanctie op grond van artikel 8 van de Wahv geen plaats is.
VR1995/7) geoordeeld dat ook aan de hand van andere documenten dan een ondertekende huurovereenkomst aannemelijk kan worden gemaakt dat een voertuig is verhuurd. Uit de in administratief beroep overgelegde screenshot blijkt echter niet dat de betrokkene, [betrokkene] BV, partij is bij deze huurovereenkomst. Een toelichting hoe [betrokkene-1] zich verhoudt tot de betrokkene is in administratief beroep niet gegeven. Naar het oordeel van het hof kon de officier van justitie, bij de beslissing op het administratief beroep, gelet hierop het standpunt innemen dat de betrokkene niet is geslaagd in haar beroep op artikel 8, aanhef en onder b, van de Wahv.
VR1999, 52).