Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot verhoging van de kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om de kinderalimentatie voor zijn twee minderjarige kinderen te verlagen, terwijl de vrouw, verweerster in hoger beroep, verzocht om verhoging van de kinderalimentatie. De man was in eerste aanleg niet verschenen en had geen verzoek tot verlaging ingediend. Het hof oordeelde dat het verzoek tot verlaging in hoger beroep niet kon worden behandeld, omdat dit niet eerder was ingediend. De vrouw had verzocht om de kinderalimentatie te verhogen tot € 200,- per kind per maand, maar het hof moest beoordelen of deze verhoging aanvaardbaar was in het licht van de financiële situatie van de man, die te maken had met schulden en een beperkt netto besteedbaar inkomen. Het hof concludeerde dat de man, na betaling van zijn schulden en rekening houdend met zijn overige lasten, niet in staat was om de gevraagde verhoging van de kinderalimentatie te betalen. Daarom werd het verzoek van de vrouw afgewezen en de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd.