Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
2014 [de minderjarige2] (verder te noemen: [de minderjarige2] ). De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het gezag over beide kinderen. De kinderen wonen bij de moeder.
[de minderjarige4] , die ook bij haar wonen. Beide kinderen zijn onder toezicht gesteld en [de minderjarige4] is uit huis geplaatst. De jeugdreclassering is betrokken bij deze kinderen.
4.De omvang van het geschil
30 maart 2018. De moeder beoogt het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende het inleidend verzoek van de raad tot ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] af te wijzen.
5.De motivering van de beslissing
- De twee oudste kinderen van de moeder, met name [de minderjarige4] , zorgen voor veel negatieve invloed en stress in het gezin. Ook bij deze kinderen was sprake van veel en langdurig schoolverzuim. [de minderjarige4] is nu uithuisgeplaatst maar komt terug. De vraag is hoe dit zal gaan.
- In het gezin van de moeder is in het verleden veel onrust geweest, zijn veel verhuizingen geweest en heeft huiselijk geweld door twee ex-partners van de moeder en een mishandeling bij huis door een andere ex-partner plaatsgevonden. Dat huiselijk geweld is deels ook door [de minderjarige1] en [de minderjarige2] meegemaakt. Het is een feit van algemene bekendheid dat het meemaken van huiselijk geweld voor kinderen schadelijke effecten op hun ontwikkeling heeft. In die zin zijn [de minderjarige1] en [de minderjarige2] meer dan gemiddeld kwetsbaar.
- De moeder heeft veel te stellen met de opvoeding en verzorging van haar vier kinderen. Het is geen geringe opgave. Zij heeft ook eerder (augustus 2017) aangegeven dat het zwaar is en heeft een periode van overbelast zijn gehad.
Dit omdat deze houding een voorspellende waarde heeft voor in te zetten hulpverlening voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . Uit de rapportage blijkt hierover dat er sprake was van beperkte/moeilijke bereikbaarheid en beschikbaarheid van de moeder voor hulpverlenende instanties als consultatiebureau en scholen. Zij had moeite met het tot zich nemen van adviezen vanuit de hulpverlening dan wel het vasthouden van verbeteringen. Bij overbelasting erkende de moeder dit en vroeg zij hiervoor ook aandacht bij instanties maar ondernam zij vervolgens geen adequate vervolgactie richting hulp.