Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
Kooikamp,
1.Het geding in eerste instantie
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
toevoeging hof] na de datum van dit vonnis worden voldaan, daarna te vermeerderen met de wettelijke rente over hetgeen nog openstaat, één en [ander;
toevoeging hof] tot de algehele voldoening;
toevoeging hof] na de datum van dit vonnis wordt voldaan, daarna te vermeerderen met de wettelijke rente over het nog te betalen bedrag, één en [ander;
toevoeging hof] tot de algehele voldoening;
5.De beoordeling in hoger beroep
Grief Ibestrijdt het oordeel van de kantonrechter dat [appellant] een achterstand heeft in de betaling van de huur en de servicekosten en dat die achterstand een tekortkoming oplevert die een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. [appellant] stelt primair dat geen sprake is van een achterstand in de betaling van huur en/of servicekosten. Wanneer wel sprake is van een tekortkoming, zo stelt [appellant] subsidiair, rechtvaardigt die de ontbinding van de huurovereenkomst niet. Met
grief IIkomt [appellant] op tegen de veroordeling tot betaling van € 844,56. Volgens
grief IIIheeft de kantonrechter ten onrechte geoordeeld dat [appellant] zich niet als goed huurder heeft gedragen en dat hij niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht met betrekking tot de door hem gehuurde woonruimte. De als veeggrief aangeduide
grief IVbetoogt dat er geen sprake is van tekortkomingen aan de zijde van [appellant] , dan wel dat wanneer in hoger beroep een tekortkoming wordt vastgesteld, die niet zodanig ernstig is dat ontbinding gerechtvaardigd is.
Grief Vstelt de door de kantonrechter uitgesproken proceskostenveroordelingen aan de orde. [appellant] heeft bewijs aangeboden van zijn stellingen, speciaal door het horen van getuigen.