Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een verzoek tot gezamenlijk gezag van de moeder en de oma over twee minderjarige kinderen, en de beëindiging van het gezag van de moeder. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R.F.P. Scheele, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland aangevochten, waarin het gezag over de kinderen aan de GI is toegewezen. De rechtbank had geoordeeld dat de moeder niet in staat was om de zorg voor de kinderen adequaat te vervullen, wat leidde tot de beëindiging van haar gezag. De oma, die ook betrokken was in de procedure, had een verzoek ingediend om gezamenlijk gezag met de moeder. Het hof heeft de feiten en het verloop van de procedure in eerste aanleg besproken, waarbij het hof opmerkt dat de kinderen sinds 2011 onder toezicht staan en in 2012 uit huis zijn geplaatst bij de oma. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 22 januari 2018 gehouden, waarbij de kinderen ook zijn gehoord. Het hof concludeert dat de moeder en de oma niet voldoen aan de vereisten voor gezamenlijk gezag, omdat er geen sprake is van gezamenlijke zorg gedurende de voorgeschreven periode. Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank om het gezag van de moeder te beëindigen, en wijst het verzoek van de moeder en de oma tot gezamenlijk gezag af. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de kinderen, waarbij het hof benadrukt dat stabiliteit en continuïteit in hun opvoedingssituatie van groot belang zijn.