ECLI:NL:GHARL:2018:1904
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Beswerda
- mr. Van der Meulen
- Rechtspraak.nl
Parkeren van een voertuig met handelsreclame met als doel handelsreclame maken in strijd met de APV Westland
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, waarbij aan de betrokkene een administratieve sanctie van € 180,- was opgelegd voor het parkeren van een voertuig met handelsreclame op een weg, met als doel handelsreclame te maken. De gedraging vond plaats op 12 februari 2016 op de Hoogwerf te Naaldwijk. De betrokkene, die als kentekenhouder werd aangesproken, betwistte de sanctie en voerde aan dat het volgens de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voor aanhangers is toegestaan om maximaal drie dagen op dezelfde plek te parkeren. Hij stelde dat de aanhanger enkel diende voor promotie van zijn eigen bedrijfsinformatie en niet voor commerciële doeleinden. De kantonrechter verklaarde het beroep van de betrokkene ongegrond, waarna hij hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting van het hof op 13 februari 2018 werd de zaak behandeld. De advocaat-generaal diende een verweerschrift in, maar maakte geen gebruik van de gelegenheid om te reageren op de nadere toelichting van de betrokkene. Het hof oordeelde dat de betrokkene zijn voertuig met aanhangwagen had geparkeerd, maar dat niet kon worden vastgesteld dat dit met het kennelijke doel was om handelsreclame te maken. Het hof nam daarbij in overweging dat de betrokkene geen bedrijfspand had en geen mogelijkheid om de aanhangwagen bij zijn woning te parkeren.
Uiteindelijk vernietigde het hof de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep van de betrokkene gegrond. De sanctie werd vernietigd en de betrokkene kreeg een proceskostenvergoeding toegewezen. Het hof oordeelde dat de betrokkene niet in strijd had gehandeld met de APV, omdat niet kon worden vastgesteld dat het voertuig voor recreatie of andere dan verkeersdoeleinden was gebruikt. De beslissing van het hof werd genomen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Van der Meulen als griffier.