ECLI:NL:GHARL:2018:2074
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. de Witt
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in verkeersboetezaak met betrekking tot overschrijding maximumsnelheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 5 oktober 2015 het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het administratief beroep niet-ontvankelijk had verklaard. De gemachtigde stelde dat de gronden van het beroep tijdig waren ingediend, maar de kantonrechter oordeelde dat het verzuim niet binnen de gestelde termijn was hersteld.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de gemachtigde met een faxbevestiging kon aantonen dat de gronden tijdig waren ingediend. Hierdoor kwam het hof tot de conclusie dat de officier van justitie het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd, en het hof verklaarde het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 249,- opgelegd gekregen wegens overschrijding van de maximumsnelheid op de autosnelweg.
Daarnaast werd het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. Het hof oordeelde dat de werkzaamheden van de gemachtigde niet redelijkerwijs het belang van de betrokkene dienden, aangezien er geen onderbouwd verweer was gevoerd tegen de opgelegde sanctie en de gemachtigde niet bij de kantonrechter was verschenen. Het hof concludeerde dat er geen kosten waren gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De uitspraak van het hof benadrukt het belang van een goede procesvoering en de noodzaak voor gemachtigden om hun verweer adequaat te onderbouwen.