ECLI:NL:GHARL:2018:2104
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Wijma
- mr. Eskandari
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake schending van de hoorplicht en verzoek om proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de gemachtigde van de betrokkene in hoger beroep verzocht om de bezwaren die eerder in administratief beroep en bij de kantonrechter zijn ingediend, als herhaald en ingelast te beschouwen. Het hof oordeelt dat dit verzoek niet als beroepsgrond kan worden aangemerkt, omdat het geen redenen bevat die tot vernietiging van de beslissing van de kantonrechter moeten leiden. Het hof benadrukt dat het niet de taak is om ambtshalve de rechtmatigheid van de beslissing van de kantonrechter te beoordelen, tenzij het gaat om kwesties van openbare orde.
De kantonrechter had eerder het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van kosten afgewezen. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat er sprake was van schending van de hoorplicht door de officier van justitie, maar het hof concludeert dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat de officier van justitie niet verplicht was om de betrokkene te horen, aangezien er geen verzoek daartoe was gedaan.
Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld. De uitspraak is gedaan door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Eskandari als griffier, en is openbaar uitgesproken.