Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[verzoekster] ,
verzoekers in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 13 maart 2018, wordt een verzoek behandeld tot aanvulling van het register van de burgerlijke stand. Verzoekers, een echtpaar, hebben in hoger beroep gevraagd om de geboorte en het overlijden van hun dochter [C], die in 1976 is geboren en overleden, te registreren. De rechtbank had eerder het verzoek van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek van de verzoekster afgewezen. Het hof oordeelt dat de verzoeker, als de veronderstelde biologische vader, een zedelijk belang heeft bij de erkenning van het bestaan van [C]. Het hof stelt vast dat de registers van de burgerlijke stand alleen kunnen worden aangevuld met overtuigend bewijs. Daarom beveelt het hof een getuigenverhoor van verschillende personen die mogelijk kennis hebben van de geboorte en het overlijden van [C]. Tevens worden verzoekers in de gelegenheid gesteld om medische gegevens te overleggen ter ondersteuning van hun verzoek. De beslissing over de zaak wordt aangehouden totdat het getuigenverhoor heeft plaatsgevonden.