Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
In dit arrest is een meervoudige comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden op 13 februari 2018 en waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
2.De vaststaande feiten
2.1 tot en met 2.7 van het bestreden vonnis van 15 december 2017, behoudens de eerste zin van rechtsoverweging 2.4, die komt te vervallen. Deze feiten zullen onderstaand voor de leesbaarheid van dit arrest opnieuw worden weergegeven.
4.GUNNINGSCRITERIA EN BEOORDELING
(= leervermogen) wordt aangesproken en Cliënt is, naar vermogen, eigenaar en regisseur
passend: In welke mate de antwoorden van Inschrijver invulling
Geborgd: Hoe borgt inschrijver de antwoorden op de gunningscriteria in zijn
T (tijdgebonden) is, wordt dit extra gewaardeerd.
Criterium 1 Hulpverlenings- en evaluatieplan
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief IIvoert Multidag aan dat sprake is van détournement de pouvoir van de zijde van de gemeente door in het kader van de aanbesteding WMO zover te gaan dat geen nieuwe PGB’s mogen worden verstrekt voor zorgverlening door niet gecontracteerde aanbieders.
Grief IIIkomt op tegen de (gestelde) schending door de gemeente van het – vol te toetsen – transparantiebeginsel door afwijkingen van de formele systematiek van de Europese aanbestedingsprocedure.
Grief IVis gericht tegen de in de aanbestedingsdocumenten opgenomen rechtsverwerkingsregeling voor geval van niet tijdig reageren, hetgeen volgens Multidag in strijd is met het Europese recht (de ‘Alcatel-termijn’). Met
grief Vvoert Multidag aan dat de voorzieningenrechter onvoldoende in aanmerking heeft genomen dat de prijs geen criterium is in deze aanbesteding en bij de toetsing van het kwaliteitscriterium onvoldoende heeft betrokken dat Multidag is gecertificeerd. Verdere criteria leiden volgens Multidag tot subjectiviteit en willekeur.
Grief VIkomt op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat niet opgaat de stelling van Multidag dat niet geoorloofd is de bepaling in het aanbestedingsdocument dat de aanbestedingsprocedure kan worden voortgezet als (bepaalde) inschrijvers tegen de voorlopige gunningsbeslissing opkomen. Volgens Multidag kan geen definitieve gunning plaatsvinden zolang niet onherroepelijk vaststaat dat zij en de andere afgewezen zorgaanbieders niet worden toegelaten.
Grief VIIis gericht tegen de volgens Multidag aan de aanbesteding ten grondslag liggende bezuinigingsdoelstelling.Met
grief VIIIvoert Multidag aan dat de motivering van de afwijzing zeer gebrekkig is, te laat ontvangen en onvoldoende concreet.
Grief IXkomt op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat het feit dat zij in het kader van de aanbesteding de benodigde professionele bijstand niet heeft ingeschakeld voor haar rekening en risico komt.
Grief Xis gericht tegen het ontbreken van een oordeel van de voorzieningenrechter over de deskundigheid van de beoordelaars en mogelijke belangenverstrengeling. Met
grief XIten slotte bestrijdt Multidag haar veroordeling in de proceskosten.
grief Iheeft Multidag geen belang.
ECLI:EU:C:2013:647).
12 februari 2004, C-230/02,
ECLI:EU:2004:93), uiterlijk vóór de inschrijving moeten worden kenbaar gemaakt, op straffe van rechtsverwerking.
‘de beste prijs-kwaliteitsverhouding’, waarbij dit in deze aanbesteding voor 100% ziet op de kwaliteit.
ECLI:EU:C:2015:204).
De gunningscriteria, in het aanbestedingsdocument opgenomen onder 4.1, zijn duidelijk toegesneden op de in de WMO 2015 neergelegde taken van de gemeenten, waarin het oogmerk van overheidsondersteuning wordt gevormd door de bevordering van de zelfredzaamheid en participatie van burgers in de samenleving. De daarvoor benodigde kwaliteiten zijn een intrinsiek kenmerk van de inschrijvingen voor deze aanbesteding en houden verband met het voorwerp van de opdracht in de zin van artikel 2.115 lid 2 Aanbestedingswet 2012. De gemeenten konden de desbetreffende criteria derhalve toepassen met het oog op de ‘economisch meest voordelige inschrijving’ als bedoeld in artikel
2.115 lid 1 van de Aanbestedingswet 2012.
De omstandigheid dat na kort geding eventueel alsnog aan een inschrijver moet worden gegund, is in principe niet van invloed op de gunning aan andere inschrijvers, aldus de gemeenten.
14 november 2017 door Multidag (nog tijdens de opschortende termijn van artikel 2.127, eerste lid van de Aanbestedingswet 2012 (de ‘Alcatel-termijn’) aanhangig gemaakte kort geding, op 17 november 2017 daadwerkelijk tot definitieve gunning en contractering zijn overgegaan.
– in strijd met de genoemde bepaling – niet afgewacht.
de aanbestedingsprocedure, zoals door Multidag gevorderd. De ‘Alcatel-termijn’, die is gebaseerd op een uitspraak van het Hof van Justitie (HvJEG 28 oktober 1999, C-81/98,
ECLI:EU:C:1999:534) heeft de strekking dat afgewezen inschrijvers een termijn moet worden gegund waarbinnen zij zich tot de rechter kunnen wenden, zonder dat zij door een inmiddels afgesloten overeenkomst tussen de aanbestedende dienst en de hoogst geëindigde inschrijver min of meer voor een fait accompli worden gesteld. Zoals ter gelegenheid van
de meervoudige comparitie van partijen nog door de gemeenten is aangevoerd, en door Multidag niet is bestreden, werd de voor Nijmegen geldende volume beperking (zie hiervoor onder 4.16) niet gehaald, zodat daar net als elders gold dat gunning aan een inschrijver niet van invloed was op de gunning aan andere inschrijvers, zoals Multidag, indien daartoe ingevolge de beslissing in kort geding zou moeten worden overgegaan.
van de, waar noodzakelijk, te treffen maatwerkvoorzieningen optimaliseren. In zoverre speelt het bezuinigingsaspect inderdaad een rol. Dat neemt niet weg dat de aanbestedingsprocedure is gericht op de vraag welke inschrijvers de voor een goede uitvoering van de WMO benodigde kwaliteit het best kunnen leveren. Van verdere limitering van, bij voldoening aan de criteria, te contracteren zorgaanbieders dan hiervoor onder 4.16 omschreven is het hof niet gebleken (zie ook 4.18 voor de feitelijk(e) (ontbrekende) gevolgen daarvan). Van enige vorm van willekeur en/of favoritisme liggen bovendien geen signalen voor.
Grief VIIfaalt derhalve.
op grond van een zekere verwevenheid met de zorgverlening in zijn algemeenheid en bij specifieke zorgverleners in het bijzonder, geen sprake is geweest.
grief XIin dat lot en faalt derhalve.
ECLI:NL:HR:2016:2638).
6.De slotsom
€ 1.788,-(2 punten x tarief II à € 894,-)