ECLI:NL:GHARL:2018:2999
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Van Schuijlenburg
- mr. Huizenga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over parkeerboete voor parkeren voor in-/uitrit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 29 september 2015 een administratieve sanctie van € 90,- had opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren voor een in- en/of uitrit. De kantonrechter had de sanctie gematigd tot nihil, omdat het voertuig van de betrokkene slechts een klein deel voor de uitrit stond, waardoor de bewoners hun uitrit konden gebruiken. De officier van justitie was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de kantonrechter niet tot het oordeel had kunnen komen dat de omstandigheden het opleggen van de sanctie niet billijken. Het hof benadrukt dat het verbod om voor een in- of uitrit te parkeren absoluut is, en dat het parkeren voor de inrit het opleggen van de sanctie rechtvaardigt, ongeacht de mate waarin het voertuig voor de uitrit stond.
De betrokkene voerde aan dat de gemeente een laakbaar parkeerbeleid hanteert en dat hij niet gelijk behandeld werd ten opzichte van andere weggebruikers. Het hof oordeelt echter dat het gelijkheidsbeginsel niet is geschonden, omdat er geen bewijs is dat er beleid is om bepaalde weggebruikers niet te beboeten. De betrokkene was bovendien vooraf gewaarschuwd dat hij beboet zou worden als hij voor de inrit parkeerde.
Uiteindelijk vernietigt het hof de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep van de betrokkene ongegrond, waarmee de oorspronkelijke sanctie van € 90,- in stand blijft.