In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 april 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 februari 2017. De zaak betreft de voorlopige aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2013, waarbij belanghebbende specifieke zorgkosten heeft opgevoerd voor de opleiding van zijn zoon, die lijdt aan dyslexie en dyscalculie. De zoon heeft in 2013 onderwijs gevolgd aan het [D] College, waarvoor belanghebbende € 16.936 heeft betaald, dat hij als specifieke zorgkosten in zijn aangifte heeft vermeld.
De Inspecteur heeft deze kosten echter niet aanvaard als persoonsgebonden aftrek, wat heeft geleid tot het beroep van belanghebbende bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld. Tijdens de zitting op 20 maart 2018 is de zaak behandeld, waarbij belanghebbende en vertegenwoordigers van de Inspecteur aanwezig waren.
Het Hof heeft beoordeeld of de kosten voor het onderwijs aan het [D] College als specifieke zorgkosten kunnen worden aangemerkt. Het Hof concludeert dat de kosten voor regulier onderwijs niet onder de specifieke zorgkosten vallen, ook al biedt het [D] College speciale aandacht aan studenten met dyslexie en dyscalculie. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.