ECLI:NL:GHARL:2018:3158

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 april 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
WAHV 200.216.092
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • A. Eskandari
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van feitcode en sanctie in administratieve verkeerssanctie wegens verlopen keuringsbewijs

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 13 april 2017 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 400,- opgelegd gekregen omdat het keuringsbewijs van zijn motorrijtuig, dat meer dan 3500 kg zou wegen, zou zijn verlopen. De gemachtigde van de betrokkene stelde echter dat het voertuig slechts 1395 kg woog, en dat de sanctie ten onrechte was opgelegd. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak op 4 april 2018 behandeld. Tijdens de zitting is de advocaat-generaal niet verschenen, maar de gemachtigde van de betrokkene heeft zijn standpunt toegelicht.

Het hof heeft vastgesteld dat de massa van het betrokken voertuig volgens de RDW inderdaad 1295 kg is, wat betekent dat de sanctie op basis van feitcode K046b onterecht was. Het hof heeft geoordeeld dat de feitcode kan worden gewijzigd naar K045b, die betrekking heeft op voertuigen van 3500 kg of minder, zonder dat de betrokkene in zijn verdedigingsbelangen wordt geschaad. De hoogte van de sanctie is verlaagd naar € 130,-. Daarnaast heeft het hof de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die zijn vastgesteld op € 751,50. Dit arrest is gewezen door mr. M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. A. Eskandari als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.216.092
4 april 2018
CJIB 194953699
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 13 april 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard. Voorts heeft de kantonrechter het verzoek van de betrokkene tot vergoeding van kosten afgewezen.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting.
Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 21 maart 2018. Namens de betrokkene is niemand verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. [D] .

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 400,- opgelegd ter zake van “voor motorrijtuig of aanhangwagen van meer dan 3500 kg is geldigheid keuringsbewijs verlopen”, welke gedraging blijkens een registercontrole van de RDW zou zijn verricht op 12 januari 2016 met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De gemachtigde voert onder meer aan dat de gedraging niet kan zijn verricht.
De sanctie is opgelegd ter zake van een voertuig dat meer dan 3500 kg weegt. Volgens de gemachtigde weegt het voertuig van de betrokkene - blijkens de gegevens van de RDW - rijklaar 1395 kg. De gedraging kan bovendien niet worden vastgesteld nu een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal ontbreekt, aldus de gemachtigde.
3. Het hof heeft eerder geoordeeld dat de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) niet de eis stelt dat aan de oplegging van administratieve sancties een fysiek en ondertekend proces-verbaal ten grondslag ligt. Het enkele ontbreken van een fysiek (ondertekend) proces-verbaal leidt er niet per definitie toe dat de sanctie niet in stand kan blijven (zie het arrest van 4 april 2017, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2017:2855).
4. In zaken betreffende de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
5. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht onder meer het volgende in: “Voertuig diende gekeurd te zijn op 7 november 2015 (…)”
6. De onderhavige gedraging is gebaseerd op artikel 72, tweede lid onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). Artikel 72 van de WVW 1994 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“2. Het keuringsbewijs dient: (...)
b. zijn geldigheid niet te hebben verloren, (...)
3. Voor overtreding van het eerste lid en het bepaalde bij of krachtens het tweede lid zijn aansprakelijk:
a. voor zover het betreft een motorrijtuig, de eigenaar of houder, alsmede in het geval dat met dat motorrijtuig over de weg wordt gereden, de bestuurder.”
7. De onderhavige gedraging is in de bijlage als bedoeld in artikel 2, eerste lid, Wahv - onder meer - opgenomen onder feitcode K046b (voor het motorrijtuig of de aanhangwagen van meer dan 3500 kg).
8. Het hof stelt vast dat de (ledige) massa van het betrokken voertuig - volgens de openbaar toegankelijke gegevens uit het kentekenregister op de website van de RDW en zo is ook door de gemachtigde van de advocaat-generaal ter zitting erkend- 1295 kg is. De massa van het betrokken voertuig stemt dus niet overeen met de massa zoals genoemd in de inleidende beschikking. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de sanctie ten onrechte met toepassing van feitcode K046b is opgelegd. Gelet op de massa van het betrokken voertuig, had de sanctie moeten worden opgelegd ter zake van “voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren”, zoals opgenomen onder feitcode K045b.
9. Volgens vaste rechtspraak van het hof kan de feitcode worden gewijzigd, mits de betrokkene daardoor niet in zijn verdedigingsbelangen wordt geschaad. De onjuistheid is in dit geval niet van dien aard dat bij de betrokkene misverstand kan zijn ontstaan omtrent de vraag op welke gedraging de hem opgelegde sanctie betrekking heeft en waartegen hij zich moest verdedigen. De omschreven gedraging betreft onder beide feitcodes het verlies van de geldigheid van het keuringsbewijs van het motorrijtuig. Bovendien is de hoogte van de sanctie voor de gedraging die valt onder feitcode K045b lager dan de thans opgelegde sanctie. Daarom zal het hof, na vernietiging van de beslissing van de kantonrechter en met wijziging van de beslissing officier van justitie en met gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep tegen die beslissing, de inleidende beschikking voor wat betreft de feitcode, de omschrijving van de gedraging en het sanctiebedrag wijzigen als hierna vermeld. Gelet hierop hoeft hetgeen de gemachtigde verder naar voren heeft gebracht geen bespreking meer.
10. Namens de betrokkene is verzocht om vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Naar het oordeel van het hof komen de gevraagde kosten voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandelingen verricht: indienen administratief beroepschrift, indienen beroepschrift bij de kantonrechter en het indienen hoger beroepschrift. Aan het indienen van een beroepschrift dient één punt te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt per 1 januari 2018 € 501,-. Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van
€ 751,50 (= 3 x € 501,- x 0,5).

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond en wijzigt die beslissing;
wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat de omschrijving van de gedraging en de bijbehorende feitcode worden vastgesteld als: “voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren” (feitcode K045b) en de sanctie € 130,- bedraagt;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv teveel tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 751,50.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Eskandari als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.