ECLI:NL:GHARL:2018:3338
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Wijma
- mr. Pranger
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over administratieve sanctie voor parkeren in groenstrook
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 13 januari 2016 een administratieve sanctie had opgelegd aan de betrokkene voor het laten staan van een voertuig in een park, plantsoen of openbare beplantingen. De kantonrechter had de oorspronkelijke sanctie van € 90,- gematigd tot € 71,-. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij zijn voertuig op de groenstrook voor zijn woning moest plaatsen om het te kunnen wassen, omdat er onvoldoende ruimte op zijn oprit is en de dichtstbijzijnde wasstraat te ver weg is. Hij stelt dat er geen hinder voor andere weggebruikers is en dat er geen gevaarlijke verkeerssituatie is ontstaan.
Het gerechtshof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de betrokkene de gedraging heeft erkend. De rechtbank heeft in het verleden al geoordeeld dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van deze verklaring twijfelen. Het hof oordeelt dat de betrokkene niet heeft aangetoond dat hij onder de gegeven omstandigheden niet anders kon handelen dan hij heeft gedaan. Het beroep op overmacht wordt verworpen, omdat de betrokkene niet heeft aangetoond dat het noodzakelijk was om zijn voertuig op de groenstrook te wassen.
Daarnaast oordeelt het hof dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om het bedrag van de sanctie verder te matigen. De omstandigheid dat de betrokkene geen hinder heeft veroorzaakt, is niet voldoende om van de vastgestelde tarieven af te wijken. Het hof bevestigt daarom de beslissing van de kantonrechter en handhaaft de sanctie van € 71,-.