ECLI:NL:GHARL:2018:3408

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
WAHV 200.196.707
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • J. Starreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van sanctiebeschikking wegens onduidelijke bebording bij snelheidsoverschrijding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 152,- opgelegd gekregen wegens overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen met 19 km/h, vastgesteld door middel van een trajectcontrole op de A2. De betrokkene betwistte echter dat de juiste bebording was geplaatst, wat cruciaal is voor de vaststelling van de gedraging. Het hof oordeelde dat het openbaar ministerie had moeten aantonen dat de bebording correct was, maar dit niet had gedaan. Hierdoor kon niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de maximumsnelheid op het moment van de gedraging correct was aangegeven. Het hof vernietigde de sanctiebeschikking en verklaarde het beroep van de betrokkene gegrond. De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd, evenals de beslissing van de officier van justitie, en de betrokkene kreeg zijn zekerheidstelling terug.

Uitspraak

WAHV 200.196.707
12 april 2018
CJIB 193693991
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 30 juni 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. Nu deze na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingekomen, kan op de inhoud daarvan geen acht worden geslagen.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 152,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 19 km/h (verkeersbord A1)”, welke gedraging zou zijn verricht op
18 november 2015 om 19:31 uur op de A2 links (trajectcontrole) te Baambrugge met het voertuig met het kenteken [YY-YY-00] .
2. De betrokkene ontkent niet dat hij met de gemeten snelheid heeft gereden, maar stelt dat hij beslist niet harder heeft gereden dan ter plaatse op voormeld tijdstip was toegestaan. Daartoe voert hij aan dat hij voorafgaand aan het betreffende traject absoluut geen bord A1 "100" zonder onderbord "6-19h" is gepasseerd. De betrokkene is nogmaals het hele stuk A2 afgereden en heeft hierbij geconstateerd dat daar alleen maar borden A1 "100" met onderborden "6-19h" staan. Ter onderbouwing hiervan heeft de betrokkene foto's van de bebording langs de A2 overgelegd
3. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de gedraging in de onderhavige zaak is geconstateerd door middel van een trajectcontrole op de autosnelweg A2. In afwijking van de reguliere maximumsnelheid op autosnelwegen zou op het betreffende traject ook op het tijdstip van de gedraging niet harder dan 100 km/h mogen worden gereden. Of er op het betreffende traject borden zijn geplaatst waarop deze afwijkende snelheid is aangegeven, blijkt echter niet uit het zaakoverzicht of uit andere stukken in het dossier.
4. Nu de betrokkene van meet af aan heeft betwist dat de juiste bebording was geplaatst en de aanwezigheid van deze bebording gelet op de afwijkende maximumsnelheid cruciaal is om vast te kunnen stellen dat de gedraging is verricht, had het op de weg van het openbaar ministerie gelegen om dit verweer door middel van een proces-verbaal of schouwrapport te (doen) weerleggen. Bij gebreke hiervan is naar het oordeel van het hof niet met voldoende zekerheid komen vast te staan dat de maximumsnelheid ten tijde van de gedraging behoorlijk was aangegeven (vgl. het arrest van het hof van 12 oktober 2015, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2015:7637).
5. Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat de gedraging is verricht, zodat de sanctie ten onrechte is opgelegd. Het hof zal dan ook de beslissing van de kantonrechter vernietigen en, met gegrondverklaring van het beroep daartegen, de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 193693991 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.