ECLI:NL:GHARL:2018:3445

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 april 2018
Publicatiedatum
13 april 2018
Zaaknummer
WAHV 200.195.364
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Witt
  • A. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een administratieve sanctie voor het gebruik van een busbaan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 22 april 2016 een beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd gekregen voor het gebruik van een busbaan, wat volgens de verbalisant was gebeurd op 23 oktober 2014 om 01:24 uur op de Aankomstpassage te Schiphol. De betrokkene betwistte dat haar voertuig op de busbaan stond geparkeerd en voerde aan dat zij naast een gele onderbroken lijn had geparkeerd, wat volgens haar toegestaan was omdat zij een gehandicaptenparkeerkaart had.

Het hof beoordeelt de zaak aan de hand van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verklaring van de verbalisant biedt in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging, tenzij de betrokkene specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven tot twijfel. De verbalisant had in een aanvullend proces-verbaal verklaard dat het voertuig van de betrokkene op de busbaan stond geparkeerd, en het hof concludeert dat de situatie op de door de betrokkene overgelegde foto niet door de verbalisant of de advocaat-generaal is weersproken.

Het hof stelt vast dat de gedraging is verricht, en dat de sanctie terecht is opgelegd. De beslissing van de kantonrechter wordt bevestigd. Het hof benadrukt dat het niet noodzakelijk is dat elk deel van een busbaan of busstrook voorzien is van de tekst 'BUS'. Als een deel van de rijbaan op enige plaats is voorzien van deze tekst, kan het gehele deel als busbaan worden aangemerkt. De beslissing van de kantonrechter wordt daarom bevestigd.

Uitspraak

WAHV 200.195.364
13 april 2018
CJIB 185424734
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 22 april 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd ter zake van “anders dan met een lijnbus of autobus gebruik maken van busbaan of strook aangeduid met «BUS»”, welke gedraging zou zijn verricht op 23 oktober 2014 om 01:24 uur op de Aankomstpassage te Schiphol met het voertuig met het kenteken [0-YYY-00] .
2. De betrokkene betwist dat haar voertuig op een busbaan stond geparkeerd. Volgens de betrokkene stond haar auto geparkeerd naast een gele onderbroken lijn. Dat is toegestaan, omdat haar gehandicaptenparkeerkaart achter de voorruit lag. Naast de rijstrook waarop het voertuig van de betrokkene stond, ligt de busbaan. Met een foto die bij het beroepschrift is gevoegd, wordt het betoog onderbouwd.
3. In zaken betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor haar zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
4. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant, die is opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, in:
“De betrokkene gebruikte de busbaan.”
5. Naar aanleiding van het verweer van de betrokkene heeft de verbalisant een aanvullend proces-verbaal opgesteld. Hij verklaart daarin, onder meer, het volgende:
“De locatie waar het voertuig staat geparkeerd is in zijn geheel een busbaan en deze moet worden opgereden door over een doorgetrokken streep heen te rijden met groot op de weg afgedrukt BUS. Het voertuig stond dus geparkeerd op de busbaan en hier is de juiste feitcode voor uitgeschreven, R622. Het verweer van de betrokkene zou gaan over een onderbroken gele lijn maar deze is dus bedoeld voor bussen en niet voor personenvoertuigen cat. B.”
6. De sanctie is opgelegd voor een vermeende overtreding van artikel 81 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Voor zover in dit geval van belang, luidt deze bepaling als volgt:
“Busbanen en busstroken waarop het woord «BUS» is aangebracht mogen slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus, een autobus of een tram.”
7. In artikel 1 van het RVV 1990 zijn de termen busbaan, busstrook en rijbaan als volgt gedefinieerd:
-
busbaan: rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht;
-
busstrook: door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht;
-
rijbaan: elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en fiets/bromfietspaden.
8. Op de door de betrokkene overgelegde foto is een rijbaan te zien, die als volgt is ingedeeld: uiterst rechts een rijstrook met een doorgetrokken streep, waarop het woord ‘BUS’ zichtbaar is, daarnaast een tweetal rijstroken die met een onderbroken streep van elkaar zijn gescheiden met uiterst links op de stoeprand een gele onderbroken streep. Het voertuig van de betrokkene staat op de meest linkse rijstrook naast de gele onderbroken streep. Nu de situatie zoals deze op de foto zichtbaar is niet door de verbalisant of de advocaat-generaal is weersproken, gaat het hof van de juistheid van deze weergave uit.
9. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de gedraging is verricht. Volgens de advocaat-generaal is de betrokkene de tekst BUS gepasseerd aan het begin van de strook waarop zij stond geparkeerd. Bij het verweerschrift zijn verschillende foto’s gevoegd waarop volgens de advocaat-generaal de situatie ter plaatse zichtbaar is.
10. De betrokkene stelt in reactie op het verweerschrift dat de daarbij gevoegde foto’s kennelijk op willekeurige plaatsen rondom Schiphol gemaakt en dat deze het standpunt van de advocaat-generaal niet onderbouwen. Uit de overgelegde foto’s wordt niet duidelijk waar het voertuig van de betrokkene precies is aangetroffen. De betrokkene benadrukt dat op haar foto het woord BUS niet zichtbaar is op haar rijstrook.
11. Het hof stelt vast dat uit beschouwing van de door de advocaat-generaal overgelegde foto's in onderlinge samenhang blijkt dat deze allen betrekking hebben op de drie rijstroken die zichtbaar zijn op de foto van de betrokkene. Anders dan de betrokkene kennelijk veronderstelt, hoeft niet ieder weggedeelte van een busbaan of busstrook te zijn voorzien van de tekst BUS. Als een rijbaan of rijstrook op enige plaats is voorzien van de tekst BUS, dan is deze rijbaan of rijstrook vanaf dat punt een busbaan of busstrook. Dat het woord BUS niet zichtbaar is op de plek waar de betrokkene haar voertuig parkeerde, sluit dus niet uit dat dit toch een busbaan of busstrook kan zijn. Voorts blijkt uit deze foto’s dat direct aan het begin van de route die de betrokkene heeft moeten afleggen om de betreffende locatie te bereiken, een doorgetrokken streep en vervolgens het woord BUS zijn aangebracht op het wegdek. Ook is te zien dat aan de rechterzijde vrijwel direct hierna een tweede rijstrook begint. Van de linker van deze twee rijstroken splitst zich vervolgens aan de linkerzijde een derde rijstrook af, afgescheiden door een onderbroken streep. Gelet hierop, moet ook deze derde rijstrook, zijnde de rijstrook waar het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd, als deel van de busbaan worden aangemerkt. Dat op de derde rijstrook niet het woord BUS was aangebracht, doet hier niet aan af.
12. Het voorgaande brengt mee dat de gedraging is verricht. Er is terecht een sanctie opgelegd. De beslissing van de kantonrechter wordt daarom bevestigd.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.