ECLI:NL:GHARL:2018:3481

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 april 2018
Publicatiedatum
16 april 2018
Zaaknummer
WAHV 200.194.925
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Wijma
  • mr. Verstraaten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie voor snelheidsovertreding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 26 mei 2016 het beroep van de betrokkene tegen een administratieve sanctie van € 90,- wegens overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen ongegrond verklaarde. De betrokkene had op 18 juli 2015 om 19.57 uur op de A2 te Baambrugge met een snelheid van 112 km/h gereden, terwijl de maximumsnelheid 100 km/h was. De officier van justitie had zich in zijn beslissing gebaseerd op informatie die niet in het dossier aanwezig was, wat leidde tot een onvoldoende onderbouwing van de redenen van wetenschap. Pas in hoger beroep werd deze informatie door de advocaat-generaal overgelegd.

Het hof oordeelt dat de officier van justitie de nadere informatie, die relevant was voor de beslissing, aan het dossier had moeten toevoegen. De kantonrechter had de beslissing van de officier van justitie niet in stand mogen laten, omdat deze niet deugdelijk gemotiveerd was. Het hof vernietigt daarom de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond, terwijl het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond wordt verklaard.

Het hof concludeert dat de betrokkene de bebording ter plaatse had moeten opmerken en dat de gevolgen van het missen van deze bebording voor zijn rekening komen. De beslissing van het hof is dat de kantonrechter's beslissing wordt vernietigd, de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond wordt verklaard.

Uitspraak

WAHV 200.194.925
16 april 2018
CJIB 191227966
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 26 mei 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 12 km/h (verkeersbord A1)”, welke gedraging zou zijn verricht op
18 juli 2015 om 19.57 uur op de A2 (trajectcontrole, links) te Baambrugge met het voertuig met het kenteken [0-YYY-00] .
De betrokkene kan zich niet vinden in het oordeel van de kantonrechter dat de officier van justitie zijn beroep inhoudelijk heeft behandeld. Er is immers geen onderzoek ingesteld naar de aanwezigheid van de bebording ter plaatse, zodat de officier van justitie onvoldoende op het verweer van de betrokkene is ingegaan.
De betrokkene heeft in administratief beroep aangevoerd dat de situatie, dat ter plaatse na 19.00 uur harder mag worden gereden dan 100 km/h, is gewijzigd en dat dit ten tijde van de gedraging niet werd aangegeven. De officier van justitie heeft in zijn beslissing overwogen dat uit de beschikbare informatie blijkt dat de meting heeft plaatsgevonden bij hectometerpaal 39.7. De pleeglocatie ligt aldus buiten het gebied met de flexibele snelheidslimiet, zodat daar 24 uur per dag een maximumsnelheid van 100 km/h geldt. Laatstgenoemde informatie bevond zich ten tijde van de beslissing van de officier van justitie echter niet in het dossier. Het hof is van oordeel dat deze redenen van wetenschap van de officier van justitie onvoldoende zijn geadstrueerd en dat de officier van justitie, gelet op het verweer van de betrokkene, de nadere informatie, waarop de beslissing was gebaseerd, aan het dossier had moeten toevoegen. Eerst in hoger beroep is die informatie door de advocaat-generaal overgelegd. Gelet hierop is de beslissing van de officier van justitie niet deugdelijk gemotiveerd.
4. Het voorgaande brengt mee dat de kantonrechter de beslissing van de officier van justitie niet in stand had mogen laten. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter dan ook vernietigen en doen hetgeen de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaren en die beslissing vernietigen.
5. Vervolgens zal het hof het beroep tegen de inleidende beschikking beoordelen.
6. Niet wordt ontkend dat met het voertuig van de betrokkene op voormelde datum, tijd en plaats met de gemeten snelheid is gereden. Het hof stelt vast dat in hoger beroep door de advocaat-generaal bij zijn verweerschrift wel nadere informatie ten aanzien van de aanwezige bebording ter plaatse is overgelegd in de vorm van schouwrapporten. Hieruit volgt dat de toegestane snelheid ter hoogte van hectometerpaal 39.7 kort voor en kort na de gedraging 100 km per uur bedroeg, hetgeen was aangegeven met borden A1 zonder onderbord '6-19'. Het hof ziet in hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om aan te nemen dat tussentijds wijzigingen in de bebording heeft plaatsgevonden waardoor de maximum snelheid ter plaatse ten tijde van de gedraging niet zou zijn aangegeven. Gelet hierop is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Dat de betrokkene de bebording heeft gemist, is een omstandigheid waarvan de gevolgen voor zijn rekening dienen te komen.
7. Het voorgaande brengt mee dat het hof het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond zal verklaren.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Verstraaten als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.