ECLI:NL:GHARL:2018:3486
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Beswerda
- J. van Schuijlenburg
- M. Wijma
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijk verklaring van beroep tegen beslissing van de kantonrechter in verkeershandhaving
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 22 december 2016 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene, woonachtig in Polen, had beroep ingesteld tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) die hem een administratieve sanctie had opgelegd. De kantonrechter oordeelde dat het beroep niet ontvankelijk was omdat de betrokkene niet tijdig zekerheid had gesteld voor de betaling van de sanctie.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in zijn arrest van 16 april 2018 geoordeeld dat de rechtsmiddelenverwijzing aan de betrokkene niet in de Poolse taal was gedaan, terwijl aangenomen moet worden dat hij de Nederlandse taal niet voldoende beheerst. Dit betekent dat de betrokkene niet op de juiste wijze was geïnformeerd over de wettelijke vereisten voor het indienen van zijn beroep. Het hof oordeelt dat de betrokkene niet in verzuim is geweest en dat het hoger beroep daarom ontvankelijk is.
Het hof heeft verder vastgesteld dat de betrokkene niet op de hoogte was gesteld van de verplichting tot het stellen van zekerheid in de Poolse taal. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de beslissing van de kantonrechter ten onrechte niet-ontvankelijk was. Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en wijst de zaak terug naar de rechtbank Den Haag, zodat de betrokkene alsnog de gelegenheid krijgt om zekerheid te stellen voor de betaling van de opgelegde sanctie.