ECLI:NL:GHARL:2018:3584

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
WAHV 200.192.478
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Sekeris
  • M. Verstraaten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake draagkrachtverweer en nihilstelling zekerheid in hoger beroep tegen beslissing kantonrechter

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 28 april 2016 een beroep ongegrond verklaarde van de betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De betrokkene was opgeroepen voor een zitting op 14 april 2016, waarbij enkel zijn financiële omstandigheden aan de orde zouden komen. De gemachtigde is echter niet verschenen, omdat hij ervan uitging dat er geen inhoudelijke behandeling zou plaatsvinden. De kantonrechter heeft desondanks de zaak inhoudelijk behandeld en het beroep ongegrond verklaard.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in zijn tussenarrest geoordeeld dat de kantonrechter niet had mogen overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van het beroep, gezien de inhoud van de oproepingsbrief en het feit dat de gemachtigde niet ter zitting was verschenen. Het hof oordeelt dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden, omdat de gemachtigde niet in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijze toe te lichten.

Daarom kan de beslissing van de kantonrechter niet in stand blijven. Het hof heeft besloten dat de zaak opnieuw behandeld zal worden ter zitting van het hof, waarbij de gemachtigde van de betrokkene zal worden opgeroepen. Verdere beslissingen zijn aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

WAHV 200.192.478
17 april 2018
CJIB 187544617
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Tussenarrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 28 april 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Op 26 juli 2016 is nog een aanvulling op het hoger beroepschrift binnengekomen.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

De gemachtigde van de betrokkene klaagt in hoger beroep - zakelijk weergegeven -over de wijze waarop de procedure is verlopen en stelt dat hierbij termijnen zijn overschreden. Daarnaast voert hij aan dat in de oproepingsbrief van 3 februari 2016, voor de zitting bij de kantonrechter over de zekerheidstelling, staat vermeld dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld. De gemachtigde is derhalve, omdat alleen zijn financiële omstandigheden aan de orde zouden komen, niet ter zitting van de kantonrechter verschenen. Her verbaast hem dan ook dat de zaak alsnog inhoudelijk is beoordeeld.
Bij brief van 3 februari 2016 is de betrokkene opgeroepen voor een draagkrachtzitting op 14 april 2016, waarin het volgende staat vermeld:
"Op deze zitting zullen alleen uw financiële omstandigheden aan de orde komen. Uw inhoudelijke verweren tegen de aan u opgelegde sanctie kunnen dus in dit stadium nog niet worden behandeld!"
Uit het verweer van de gemachtigde en de beslissing van de kantonrechter volgt dat zowel de betrokkene als de gemachtigde niet ter zitting zijn verschenen. De kantonrechter heeft - zakelijk weergegeven - geoordeeld dat hij voldoende aanleiding ziet om de door de betrokkene te betalen zekerheid op nihil te stellen. Voorts is de kantonrechter overgegaan tot de inhoudelijke behandeling van het verweer tegen de opgelegde sanctie en is hij tot het oordeel gekomen dat het beroep van de betrokkene ongegrond is.
4. Het hof is van oordeel dat de kantonrechter, gelet op de inhoud van voormelde oproepingsbrief en in aanmerking genomen dat (de gemachtigde van) de betrokkene niet op die zitting was verschenen, niet onmiddellijk nadat hij het bedrag van zekerheidstelling had vastgesteld op nihil, op diezelfde zitting had mogen overgegaan tot de inhoudelijke beoordeling van het beroep. De kantonrechter had (de gemachtigde van) de betrokkene eerst in de gelegenheid moeten stellen zijn zienswijze daarover ter zitting nader toe te lichten. Nu dat niet is gebeurd, is het in artikel 12, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) vervatte beginsel van hoor en wederhoor geschonden.
5. Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de kantonrechter niet in stand blijven. Voor terugwijzing van de zaak ziet het hof geen aanleiding, nu de situatie als bedoeld in artikel 20d, tweede lid, van de Wahv, zich hier niet voordoet. Het hof zal daarom doen wat de kantonrechter had behoren te doen en daartoe de gemachtigde van de betrokkene oproepen voor een nader te bepalen zitting van het hof.
6. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

Beslissing

Het gerechtshof:
bepaalt dat de zaak zal worden behandeld ter zitting van het hof;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Verstraaten als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.