Uitspraak
de man,
de vrouw,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een geschil tussen een man en een vrouw over de medewerking aan de verkoop en levering van hun voormalige echtelijke woning. De man had in eerste aanleg bij de rechtbank Noord-Nederland een kort geding aangespannen, waarin hij de vrouw verzocht om haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. De voorzieningenrechter had de vorderingen van de man afgewezen en de man veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 30 dagen na het vonnis. De man ging in hoger beroep en vorderde vernietiging van het vonnis en toewijzing van zijn oorspronkelijke vorderingen.
De vrouw voerde verweer en stelde incidenteel beroep in, waarbij zij ook vorderingen indiende tegen de man. Het hof oordeelde dat beide partijen een spoedeisend belang hadden bij het beëindigen van de onverdeeldheid van de woning. Het hof gaf de man de kans om de woning binnen zes weken op zijn naam te krijgen, met de verplichting om een bedrag van € 30.000,- aan de vrouw te betalen wegens overbedeling. Indien de man hierin niet slaagde, kon de vrouw de woning verkopen aan derden.
Het hof bepaalde ook dat er dwangsommen zouden worden opgelegd voor het geval de man of de vrouw niet aan hun verplichtingen voldeden. Het hof vernietigde het vonnis van de voorzieningenrechter voor zover in conventie gewezen, maar bekrachtigde het vonnis voor zover in reconventie gewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg.