ECLI:NL:GHARL:2018:3717
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Sekeris
- M. Stoop
- Rechtspraak.nl
Opleggen van administratieve sancties bij verkeersovertredingen en de beoordeling van bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissingen van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen drie administratieve sancties die hem waren opgelegd door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. De sancties betroffen overtredingen die plaatsvonden op 31 oktober 2014, waarbij de betrokkene als kentekenhouder werd beschuldigd van het niet volgen van de voorsorteervakrichting, niet links inhalen en het overschrijden van een doorgetrokken streep. De kantonrechter had de beroepen van de betrokkene ongegrond verklaard.
Het hof oordeelde dat het opleggen van één van de drie sancties niet billijk was, omdat twee van de sancties voortkwamen uit dezelfde handeling. Het hof heeft de sanctie met CJIB-nummer 187220422 op nihil gesteld, terwijl de andere sancties zijn bevestigd. De betrokkene had aangevoerd dat de verbalisant geen bewijs had geleverd voor de overtredingen en dat hij zich de situatie niet kon herinneren. Het hof oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedragingen, tenzij de betrokkene specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aan de juistheid van de verklaring twijfelen.
Het hof concludeerde dat de betrokkene niet voldoende bewijs had geleverd om te twijfelen aan de verklaringen van de verbalisant. De omstandigheden van de zaak, waaronder de aard van de overtredingen en de tijdsduur tussen de gedragingen, werden in overweging genomen. Het hof bevestigde de beslissingen van de kantonrechter voor de sancties die niet op nihil zijn gesteld en vernietigde de beslissing voor de sanctie die als onbillijk werd beschouwd.