ECLI:NL:GHARL:2018:3752
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Van Schuijlenburg
- mr. Stoop
- Rechtspraak.nl
Vernietiging sanctiebeschikking wegens onterecht opleggen aan kentekenhouder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 13 maart 2017. De zaak betreft een administratieve sanctie die was opgelegd aan de betrokkene als kentekenhouder voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroep niet tijdig was ingesteld. De gemachtigde van de betrokkene heeft echter in hoger beroep aangevoerd dat het beroepschrift tijdig was ingediend, met bewijs van verzending op 26 augustus 2016. Het hof heeft vastgesteld dat de beslissing van de officier van justitie op 15 juli 2016 aan de betrokkene was toegezonden, en dat de beroepstermijn eindigde op 26 augustus 2016. Het hof concludeert dat het beroepschrift voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en dat het beroep dus tijdig is ingesteld. Hierdoor vernietigt het hof de beslissing van de kantonrechter en gaat over tot de beoordeling van het beroep tegen de officier van justitie.
Het hof oordeelt dat de sanctie ten onrechte aan de kentekenhouder is opgelegd, omdat er een reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder bestond. De verbalisant had namelijk gesproken met de bestuurder voordat de sanctie werd opgelegd. Dit betekent dat de sanctie niet aan de betrokkene als kentekenhouder had mogen worden opgelegd. Het hof verklaart het beroep gegrond, vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking, en bepaalt dat de betrokkene het bedrag van de zekerheidstelling moet worden gerestitueerd. Tevens worden de proceskosten van de betrokkene vergoed, tot een bedrag van € 1002,-.