Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
wonende te [plaatsnaam] ,
appellant,
advocaat: mr. S. Booij,
gevestigd te Moerkapelle,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
gevestigd te Wekerom,
hierna: Beek,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
hierna: Mebin,
advocaat: mr. S.A.M. de Beer,
4 4. [geïntimeerde 4] , h.o.d.n. ‘ [geïntimeerde 4] ’,wonende te [plaatsnaam] ,
6 6. [geïntimeerde 6] , h.o.d.n. ‘ [geïntimeerde 6] ’,
gevestigd te Barneveld,
hierna: Van Beek Betonindustrie,
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V. te Amsterdam,
9 9. Loonbedrijf Fa. W. Timmer & Zn.,gevestigd te Ermelo,hierna: Timmer,
10 [geïntimeerde 10] , h.o.d.n. ‘ [geïntimeerde 10] ’,
gevestigd te Putten,
hierna gezamenlijk: de weigerachtige schuldeisers.
1.Het geding in eerste aanleg
2.2. Het geding in hoger beroep
De schuldenlast van [appellant] bedraagt volgens de in hoger beroep overgelegde crediteurenlijst in totaal € 484.937,44 en omvat 38 schuldeisers. Voorafgaand aan zijn verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling heeft [appellant] aan zijn crediteuren een akkoord aangeboden. Op basis van dit aanbod zou iedere schuldeiser een betaling van 7,58% van zijn vordering ontvangen, tegen finale kwijting. Met dit voorstel hebben uiteindelijk 27 van de 38 schuldeisers ingestemd. Bij de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft [appellant] verklaard dat hij een (voorwaardelijke) gift van een vriend heeft gekregen van € 50.000,- om het akkoord te financieren.
Voorts heeft [appellant] voldoende aannemelijk gemaakt dat zijn aanbod het uiterste is waartoe hij financieel in staat moet worden geacht. Daarnaast is niet aannemelijk dat het alternatief van een faillissement of de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellant] uitzicht kan bieden op een hogere uitkering aan de schuldeisers dan zij zullen ontvangen uit de aangeboden schuldregeling. De gift van de vriend van [appellant] van € 50.000,- is uitsluitend beschikbaar indien het onderhavige verzoek om een dwangakkoord zal worden toegewezen. In een wettelijke schuldsaneringsregeling, faillissement of spaartraject zal dus alleen het bedrag van de afkoop van de beleggingsverzekering als beschikbaar vermogen voorhanden zijn. [appellant] heeft een netto-inkomen van € 2.478,72, exclusief vakantiegeld. Hij heeft momenteel relatief hoge huurlasten van ruim € 1.200,- en betaalt een bedrag aan alimentatie van € 350,- per maand. [appellant] heeft een “Rapport Berekening VTLB Calculator” overgelegd waaruit volgt dat hij in de theoretische situatie dat hij zijn huurlasten zal hebben terug weten te brengen tot € 650,- en zijn alimentatieplicht op nihil wordt gesteld, een vrij te laten bedrag zal hebben van € 1.849,26. Gelet hierop acht het hof het niet waarschijnlijk dat het inkomen van [appellant] toereikend zal zijn om het bedrag van de gift van € 50.000,- tijdens een wettelijke schuldsaneringsregeling of een spaartraject van drie jaar bijeen te krijgen. Daarvoor zal hij immers een bedrag van € 1.388,88 per maand moeten kunnen sparen.
Ten slotte acht het hof van belang dat [appellant] ter zitting afdoende heeft toegelicht dat, anders dan Mebin stelt, de betalingsproblemen in de zomer van 2017 vrij abrupt zijn ontstaan. [appellant] heeft verklaard dat zijn uitvoerder - van wie hij wat betreft de bouwactiviteiten van zijn onderneming volledig afhankelijk was - een paar dagen voor de bouwvak (begin augustus 2017) van de ene op de andere dag aankondigde dat hij na de bouwvak voor zichzelf zou beginnen. Daarnaast zat in die periode een werkvoorbereider ziek thuis. Aangezien het [appellant] niet is gelukt om een nieuwe uitvoerder te vinden, konden reeds aangenomen opdrachten niet worden uitgevoerd en ontstonden acute betalingsmoeilijkheden. Het is dus niet zo dat hij, wetende dat hij niet meer kon betalen, nog nieuwe bestellingen heeft geplaatst.