In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 28 december 2016 een administratieve sanctie had opgelegd aan de betrokkene. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene gedeeltelijk gegrond verklaard en de sanctie gematigd tot € 45,-. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op artikel 14 van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), dat bepaalt dat hoger beroep alleen mogelijk is als de opgelegde sanctie meer bedraagt dan € 70,-. Aangezien de kantonrechter de sanctie heeft gematigd tot € 45,-, is de appelgrens niet overschreden. De gemachtigde van de betrokkene had aangevoerd dat hij een extra bedrag van € 26,- had overgemaakt, maar het hof oordeelt dat dit niet relevant is voor de beoordeling van de appelgrens. De hoogte van de sanctie zoals deze door de kantonrechter is vastgesteld, is bepalend voor de ontvankelijkheid van het hoger beroep. Het hof verklaart het hoger beroep derhalve niet-ontvankelijk.