Uitspraak
Canvasscompany,
[geïntimeerde],
1.De verdere procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“Will take care of it, Canvass made a mistake”.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
de eerste griefvan Canvasscompany. Voor het geval [geïntimeerde] namens Oncore IT als beoogde contractspartij van Canvasscompany heeft opgetreden, baseert Canvasscompany haar vordering jegens [geïntimeerde] in de tweede plaats op artikel 3:70 BW, aangezien [geïntimeerde] niet over een toereikende volmacht beschikte om namens Oncore IT het contract te sluiten. Hierop ziet
de tweede griefvan Canvasscompany. Anders dan in eerste aanleg baseert Canvasscompany haar vorderingen derhalve niet meer op de stelling dat [geïntimeerde] het contract in eigen naam en voor zichzelf is aangegaan. Het debat tussen partijen spitst zich toe op de vraag of [geïntimeerde] is opgetreden als vertegenwoordiger van (de vennootschap in oprichting) Oncore Cloud Services Nederland ofwel als onbevoegd vertegenwoordiger van Oncore IT.
“will deposit from personal account the amount for Canvass Company at OCS NL bank account as a loan”. Ten slotte is door Canvasscompany gewezen op de e-mailcorrespondentie van 2 juni 2015 (overweging 2.10) tussen Oncore IT en [geïntimeerde] in verband met de facturen van Canvasscompany. Uit deze correspondentie volgt dat [geïntimeerde] van mening is dat Oncore IT ten onrechte door Canvasscompany wordt aangesproken voor de betaling van de facturen. Uit dit alles volgt dat [geïntimeerde] wel degelijk handelde namens de vennootschap in oprichting Oncore Cloud Services Nederland, aldus Canvasscompany.
“Indien tot voortijdige beëindiging is overgegaan door Opdrachtgever, heeft Opdrachtnemer vanwege het ontstane en aannemelijk te maken bezettingsverlies recht op compensatie, waarbij het tot dan toe gemiddelde maandelijkse declaratiebedrag als uitgangspunt wordt gehanteerd”.
5.De beslissing
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wenst te leveren, zij die stukken op de roldatum dinsdag 5 juni 2018 in het geding dient te brengen,
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal/zullen opgeven op de roldatum van dinsdag 22 mei 2018, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;