ECLI:NL:GHARL:2018:4327

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
9 mei 2018
Zaaknummer
WAHV 200.191.409
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sekeris
  • M. Starreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een beroep op overmacht bij administratieve sanctie voor parkeren langs een gele onderbroken streep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, waarbij de betrokkene een administratieve sanctie van € 90,- is opgelegd voor het parkeren langs een gele onderbroken streep op 10 maart 2014. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, doet een beroep op overmacht, omdat zijn vrouw op dat moment met hartproblemen in het ziekenhuis moest worden opgenomen. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarop de betrokkene in hoger beroep ging.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de gedraging niet wordt ontkend. De betrokkene had zijn auto geparkeerd om zijn vrouw naar binnen te brengen bij de spoedeisende hulp. Het hof oordeelt dat er geen geslaagd beroep op overmacht is gedaan, omdat de betrokkene ook had kunnen kiezen om zijn vrouw naar binnen te brengen en daarna zijn auto te verplaatsen. Desondanks erkent het hof de bijzondere omstandigheden van de zaak, waaronder de ernstige medische problematiek van de vrouw van de betrokkene, en besluit het bedrag van de sanctie te matigen tot nihil.

Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter, verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigt de beslissing van de officier van justitie, zodat het bedrag van de sanctie op nihil wordt vastgesteld. Tevens wordt de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, tot een bedrag van € 751,50. Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.191.409
9 mei 2018
CJIB 180085871
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 6 april 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren langs gele onderbroken streep”, welke gedraging zou zijn verricht op 10 maart 2014 om 10:30 uur op de Maasstadweg te Rotterdam met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] .
2. De gemachtigde voert aan dat sprake was van een overmachtsituatie. De betrokkene is op de genoemde datum met zijn vrouw naar de huisartsenpost gegaan, omdat zij het zwaar benauwd had. Zij is toen direct doorverwezen naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis. Daar heeft de betrokkene rond 10:00 uur zijn auto langs een gele onderbroken streep geparkeerd en heeft hij zijn vrouw naar binnen gebracht. Zij moest direct worden opgenomen en is vervolgens gedotterd vanwege een hartinfarct. De betrokkene kon zijn vrouw niet meteen alleen achterlaten, omdat zij in paniek was. Rond 10:35 uur, toen hij het vertrouwde om haar even alleen te laten, is de betrokkene terug naar zijn auto gegaan om deze te verplaatsen. Daar trof hij echter al een bekeuring aan.
3. Ter onderbouwing van zijn betoog heeft de gemachtigde in hoger beroep een verklaring van de huisarts overgelegd, waaruit blijkt dat mevrouw [D] op
10 maart 2014 door de huisarts is verwezen naar de spoedeisende hulp hartklachten en dat zij aansluitend diverse hartingrepen heeft ondergaan, alsmede een document genaamd "Ontslaginformatie voor de patiënt Maasstad Ziekenhuis", waaruit blijkt dat mevrouw [D] van 10 maart 2014 tot en met 13 maart 2014 was opgenomen op de afdeling Cardiologie van dat ziekenhuis.
4. Gelet op de stukken in het dossier en in aanmerking genomen dat de gedraging niet wordt ontkend, is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Gelet op het gevoerde verweer dient het hof vervolgens te beoordelen of er andere redenen zijn een sanctie achterwege te laten of het bedrag van de sanctie te matigen.
5. Namens de betrokkene is een beroep gedaan op overmacht. Een geslaagd beroep op overmacht kan leiden tot het oordeel dat de gedraging is verricht onder zodanige omstandigheden dat de sanctie achterwege zou moeten blijven. Aan een dergelijk beroep dient tenminste de eis te worden gesteld dat feiten en omstandigheden worden aangevoerd op grond waarvan aannemelijk kan worden dat de bestuurder onder de gegeven omstandigheden niet anders heeft kunnen handelen dan hij heeft gedaan. Aan dit vereiste is niet voldaan. De betrokkene had er immers voor kunnen kiezen om zijn vrouw naar binnen te brengen en zodra hij haar aan het medisch personeel had overgedragen zijn auto te verplaatsen. De omstandigheid dat hij zijn vrouw niet alleen wilde laten omdat zij in paniek was, maakt dit - hoe moeilijk deze situatie ook voor de betrokkene was - niet anders. Het beroep op overmacht wordt daarom verworpen.
6. Gelet echter op de bijzondere omstandigheden waaronder de onderhavige gedraging heeft plaatsgevonden is het hof wel van oordeel dat er in dit specifieke geval aanleiding is om een lager bedrag van de sanctie vast te stellen, zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Het hof neemt daarbij in aanmerking dat sprake was van ernstige medische problematiek, wat door middel van medische stukken concreet is onderbouwd, dat het voertuig van de betrokkene slechts korte tijd langs een gele onderbroken streep stond geparkeerd en dat niet is gebleken dat daarbij hinder of gevaar is veroorzaakt voor het overige verkeer. Gelet op deze specifieke omstandigheden ziet het hof aanleiding het bedrag van de sanctie te matigen tot nihil.
7. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigen, het beroep gedeeltelijk gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie, alsmede de inleidende beschikking in zoverre wijzigen dat het bedrag van de sanctie wordt vastgesteld op nihil.
8. Namens de betrokkene is verzocht om vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Naar het oordeel van het hof komen de gevraagde kosten voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een administratief beroepschrift, het indienen van een beroepschrift bij de kantonrechter en het indienen van een hoger beroepschrift. Aan het indienen van een beroepschrift dient één punt te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt per 1 januari 2018 € 501,-. Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 751,50 (=3 x € 501,- x 0,5).

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
wijzigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 13 februari 2015, alsmede de inleidende beschikking waarbij onder CJIB-nummer 180085871 de administratieve sanctie is opgelegd, in zoverre dat het bedrag van de sanctie wordt vastgesteld op nihil;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd.
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 751,50.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.