Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
15 mei 2018
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/kantoor Eindhoven(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft de aftrek van specifieke zorgkosten in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2012. Belanghebbende had een aanslag ontvangen, berekend naar een belastbaar inkomen van € 40.232, en had bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de beschikking belastingrente. De inspecteur had de aanslag en de beschikking gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat de kosten van een oogledencorrectie, uitgevoerd door dr. [E], niet in aftrek konden worden gebracht omdat er geen medische noodzaak was aangetoond. Belanghebbende had ook andere uitgaven opgevoerd als specifieke zorgkosten, maar de inspecteur had deze niet in aftrek toegelaten. In hoger beroep werd de vraag aan de orde gesteld of belanghebbende recht had op aftrek van een bedrag van € 2.130 aan specifieke zorgkosten. Het hof oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat de oogledencorrectie medisch noodzakelijk was en dat de andere opgevoerde kosten niet boven de drempel uitkwamen.
Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de inspecteur terecht geen aftrek had toegestaan voor de opgevoerde zorgkosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 15 mei 2018, en belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.