Uitspraak
[appellant],
de politie,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
De beoordeling van de grieven en de vordering
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering van [appellant], die schadevergoeding eiste van de politie na een inbraak in zijn woning op 16 oktober 2009. De politie had zonder redelijk vermoeden van schuld de woning van [appellant] betreden, waarbij zij de deuren forceerden. Tijdens deze actie werd een hennepkwekerij aangetroffen en ontmanteld. De in beslag genomen goederen werden vernietigd op last van de officier van justitie.
[Appellant] had eerder bekend dat hij zich schuldig had gemaakt aan het inrichten van een hennepkwekerij, maar werd in een strafzaak vrijgesproken omdat er geen redelijk vermoeden van schuld bestond ten tijde van het binnentreden. In de civiele procedure vorderde hij een schadevergoeding van € 14.931,10 voor de vernietigde goederen en de schade aan de deuren. Het hof oordeelde dat de politie niet onrechtmatig had gehandeld, omdat de geschonden norm niet strekte tot bescherming van [appellant]'s belang. De schade was het gevolg van rechtmatige onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen.
Daarnaast werd vastgesteld dat de schade aan de deuren volledig voor rekening van [appellant] kwam, omdat hij had geweigerd de deuren te openen, wat de schade had kunnen voorkomen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, die de vordering had afgewezen, en veroordeelde [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep.