ECLI:NL:GHARL:2018:4374

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 mei 2018
Publicatiedatum
14 mei 2018
Zaaknummer
WAHV 200.221.781
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Anjewierden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 6 juni 2017 een administratieve sanctie had opgelegd aan de betrokkene wegens overschrijding van de maximumsnelheid. De betrokkene had een boete van € 178,- gekregen voor het rijden met een snelheid van 93 km/h, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 70 km/h was. De betrokkene stelde dat de maximumsnelheid 80 km/h was, omdat hij een bord had gepasseerd dat het einde van de autosnelweg aangaf, en dat er geen nieuw bord was geplaatst om de maximumsnelheid aan te geven.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak behandeld op 30 april 2018. De betrokkene heeft zijn standpunt toegelicht, maar het hof oordeelde dat de werking van het bord A1 met de maximumsnelheid van 70 km/h niet was beëindigd door het bord G2 dat het einde van de autosnelweg aangaf. Het hof concludeerde dat de betrokkene de snelheidsovertreding had begaan en dat de kantonrechter terecht de beslissing had bevestigd. Het verzoek van de betrokkene om vergoeding van kosten werd afgewezen.

Het hof benadrukte dat de gegevens van het CJIB voldoende grondslag bieden voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid daarvan twijfelen. In dit geval was er geen reden om aan de gegevens van het CJIB te twijfelen, en de betrokkene had niet kunnen aantonen dat de maximumsnelheid ter plaatse anders was dan vastgesteld. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek tot vergoeding van kosten af.

Uitspraak

WAHV 200.221.781
14 mei 2018
CJIB 202899304
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant
van 6 juni 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting.
Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 30 april 2018. De betrokkene is verschenen.
Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. [B] .

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 178,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 20 km/h (verkeersbord A1)” (feitcode VG020), welke gedraging zou zijn verricht op 6 november 2016 om 10:05 uur op de A256 Deltaweg, kruising 's-Heer Hendrikskinderendijk te Goes met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De betrokkene erkent dat hij met de gemeten snelheid heeft gereden, maar stelt dat de maximum snelheid ter plaatse niet 70 km/h, maar 80 km/h bedraagt. Op de kruising waar de gedraging heeft plaatsgevonden gaat de A256 over in de N256 (een weg buiten de bebouwde kom). Op de A256 is de betrokkene weliswaar een bord A1 met daarop "70" gepasseerd, maar daarna is hij een bord G2 (einde autosnelweg) gepasseerd. Volgens de betrokkene is daarmee ook de voorgaande snelheidsbeperking opgeheven. Er is immers sprake van een nieuwe weg. Bij de overgang naar een nieuwe weg dient de maximum snelheid opnieuw te worden aangegeven. Er is ter plaatse echter geen nieuw bord A1 "70" geplaatst. Aldus geldt de gebruikelijke maximum snelheid voor wegen, niet zijnde (auto)snelwegen, buiten de bebouwde kom, te weten 80 km/h. Volgens de betrokkene is dan ook een foute feitcode gebruikt. De juiste feitcode had volgens hem moeten zijn VF010 (overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom, met 10 km/h) met als bijbehorende sanctiebedrag € 66,-. Om die reden dient de inleidende beschikking te worden vernietigd.
3. In zaken betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) bieden de gegevens in het zaakoverzicht van het CJIB in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van die gegevens dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
4. In de onderhavige zaak bevat het zaakoverzicht van het CJIB onder meer de volgende gegevens:
“Gemeten (afgelezen) snelheid : 93 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid : 90 km per uur.
Toegestane snelheid : 70 km per uur.
Overschrijding met : 20 km per uur.
De overtreding werd geautomatiseerd vastgelegd door middel van goedgekeurde radarapparatuur welke is gemonteerd in een flitspaal.
Soort weg : Een weg, niet zijnde een autoweg of autosnelweg
De gedraging vond plaats buiten de bebouwde kom.”
5. Verder bevat het dossier twee foto's van de gedraging, waarop een voertuig met kenteken [00-YYY-0] is te zien en waarbij onder meer staat vermeld dat met dit voertuig op voornoemde datum, tijd en locatie met een gemeten snelheid van 93 km/h is gereden.
6. Gelet op de stukken in het dossier en in aanmerking genomen dat de betrokkene niet ontkent dat hij op voormelde datum, tijd en locatie met een (gecorrigeerde) snelheid van 90 km/h heeft gereden, staat dat vast. Om vast te kunnen stellen of de onderhavige gedraging is verricht dient de vraag te worden beantwoord wat de maximum snelheid ter plaatse was.
7. Het hof stelt op grond van de foto's van de gedraging en de door de betrokkene overgelegde foto's vast dat het voertuig van de betrokkene zich ten tijde van de snelheidsmeting bevond ter hoogte van de kruising waar de A256 (een autosnelweg) overgaat in de N256 (een weg buiten de bebouwde kom, niet zijnde een auto(snel)weg). Vlak voor de kruising staat een bord G2 (einde autosnelweg). Op het laatste stuk van de A256 geldt een maximum snelheid van 70 km/h, wat wordt aangegeven door middel van een bord A1.
8. De betrokkene heeft niet betwist dat hij op de A256 het bord A1 "70" is gepasseerd. Anders dan de betrokkene stelt wordt de werking van dit bord niet beëindigd door het bord G2. Het bord G2 geeft slechts het einde van de autosnelweg aan en niet het einde van alle door verkeersborden aangegeven verboden.
9. Met betrekking tot het verweer van de betrokkene dat de werking van het bord A1 "70" is beëindigd doordat sprake is van een nieuwe weg en derhalve een nieuw wegvak, overweegt het hof het volgende.
10. Uit de toelichting op de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens (Besluit 28 juni 1991, Stcrt. 1991, 134) volgt dat een bord A1 van kracht is voor het wegvak waarlangs het is geplaatst. Blijkens voormelde Uitvoeringsvoorschriften luidt de definitie van het begrip wegvak: "gedeelte van een weg tussen twee zijwegen of - indien geen zijweg aanwezig is - tussen twee punten waarop een verkeersmaatregel betrekking heeft". In een geval als het onderhavige houdt dat in dat het bord A1 van kracht blijft tot aan het begin van het volgende wegvak, derhalve tot na de kruising. Dit brengt mee dat de werking van het bord A1 "70" in het onderhavige geval nog niet was beëindigd op de kruising. Dat de autosnelweg daar wel al was geëindigd maakt dit niet anders. Gelet hierop is het hof van oordeel dat op de locatie van de snelheidsmeting ter hoogte van de kruising een maximum snelheid van 70 km/h gold. Het verweer van de betrokkene wordt dan ook verworpen.
11. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter dan ook bevestigen.
12. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het hof het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.