ECLI:NL:GHARL:2018:4418

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
15 mei 2018
Zaaknummer
200.207.537/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij levering van parketvloer en de gevolgen van onvoldoende voorbereiding ondervloer

In deze zaak gaat het om een geschil tussen V.O.F. Parketcentrum Zwolle en een particuliere koper over de levering en installatie van een parketvloer. De koper, [geïntimeerde], heeft in december 2013 een parketvloer gekocht die in januari 2014 is gelegd. Na klachten over de kwaliteit van de vloer, waaronder het loslaten van de vloer en onvoldoende hechting door een niet-opgeschuurde ondervloer, heeft de koper Parketcentrum aangesproken. In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat Parketcentrum aansprakelijk is voor de gebreken en heeft de vordering van de koper tot schadevergoeding toegewezen. Parketcentrum is in hoger beroep gegaan, waarbij zij betwistte dat er sprake was van een gebrek en verzocht om een deskundigenonderzoek. Het hof heeft echter geoordeeld dat het rapport van de door de koper ingeschakelde deskundige, Dekra, voldoende bewijs biedt voor de gebreken aan de vloer. Het hof concludeert dat Parketcentrum verzuimd heeft de ondervloer op te schuren, wat heeft geleid tot onvoldoende hechting van de vloer. De grieven van Parketcentrum zijn verworpen en het vonnis van de kantonrechter is bekrachtigd, waarbij Parketcentrum ook in de kosten van het hoger beroep is veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.207.537/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel 4813836 \ CV EXPL 16-1062)
arrest van 15 mei 2018
in de zaak van

1.V.O.F. Parketcentrum Zwolle,

gevestigd te Zwolle,
hierna:
Parketcentrum,
2. [appellant2] ,
wonende te [A] ,
hierna:
[appellant2],
appellanten,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen:
Parketcentrum,
advocaat: mr. H.L. Thiescheffer, kantoorhoudend te Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [A] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. K. Kasem, kantoorhoudend te Amsterdam-Duivendrecht.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 21 februari 2017 hier over.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- het proces-verbaal van comparitie van 9 maart 2017,
- de memorie van grieven met 1 productie,
- de memorie van antwoord.
1.3
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
1.4
Parketcentrum vordert in het hoger beroep - samengevat - het vonnis van de kantonrechter van 20 december 2016 te vernietigen en alsnog de vorderingen van [geïntimeerde] af te wijzen met diens veroordeling in de kosten van de procedure in beide instanties.

2.De vaststaande feiten

2.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten.
2.2
In december 2013 is tussen Parketcentrum en [geïntimeerde] een overeenkomst tot stand
gekomen met betrekking tot de koop en levering van een parketvloer (eiken breedstrook,
19 cm, gerookt wit, sika verlijming) in de woning van [geïntimeerde] . In januari 2014 is de vloer door Parketcentrum gelegd en opgeleverd. Op 18 januari 2014 heeft Parketcentrum aan [geïntimeerde] een factuur doen toekomen voor een totaal bedrag van € 2.950,= incl BTW.
2.3
Op 31 maart 2015 schrijft [geïntimeerde] in een aangetekende brief aan Parketcentrum:
"Op 18-01-2014 kocht ik bij u een parketvloer. De door u geleverde vloer voldoet niet aan de eisen. Ik heb de volgende bezwaren:
- Achter het luik naar de kelder staat een plank bol
- Omdat de ondervloer onvoldoende is voorbewerkt hecht de lijm niet op de ondervloer, waardoor onze vloer op verschillende plekken veert.
Daarom verzoek en voor zover nodig sommeer ik u om binnen 14 dagen de gebreken te herstellen. Als u dit niet doet dan bent u in verzuim en houd ik me het recht voor verdere rechtsmaatregelen te nemen. Bovendien stel ik u aansprakelijk voor alle door mij geleden en nog te lijden schade. (...)"
2.4
Op of omstreeks 8 mei 2015 brengt het bedrijf Château Meubelmakerij aan [geïntimeerde] een offerte uit met de volgende inhoud:
"Bij deze een offerte om u vloer te vervangen.
we maken onderscheid in twee verschillende vloeren, de Multiplank is beter geschikt om te verlijmen op vaste ondergrond dan de lamelvloer die u nu heeft.
42m2 Multi floor 9+3 19 cm breed in de kleur naar keus 3500. -
42m2 lamelvloer 19 cm breed in de kleur naar keus 3250,-
Verwijderen van de vloer en schuren van ondervloer 670,-
(…)
U oude vloer zit dus danig los op meerdere plekken dat ik repareren niet zie zitten ook zeker niet voor het eind resultaat, daarnaast is de afwerking bij de muren en keuken niet netjes gedaan.
de vloer ligt te strak in de kamer en dat zie je bij de openslaande deuren daar zit de vloer nu al strak, dit geeft nog veel meer problemen in de loop van de zomer.
Ons advies is er uit en een nieuwe er in omdat zodra je de vloer gaat verwijderen gaat hij stuk en is niet her te gebruiken. (...)"
2.5
Op verzoek van de gemachtigde van [geïntimeerde] is door Dekra Experts B.V. (hierna
kortweg 'Dekra') een onderzoek aan de vloer uitgevoerd. Hiervan is op 6 oktober 2015 een
rapport opgemaakt. Daarin wordt met "partij 1" bedoeld (de rechtsbijstandsverzekeraar van) [geïntimeerde] en met "partij 2" Parketcentrum. In het rapport staat, onder meer:
"De vloer is op zogenaamde lijmribbels op de draagvloer verlijmd. Door de vrijkomende krachten als gevolg van werking, heeft de vloer over grote delen van de kamer losgelaten van de draagvloer.
Vóór het leggen van de vloer heeft partij 2 verzuimd de bestaande houten vloer in de woonkamer op te schuren, zodat de aan te brengen lijm een maximale hechting heeft op de oude houten vloer.
De nieuwe vloer heeft nu door de normale werking losgelaten van de oude houten vloer als gevolg van onvoldoende hechting door het niet opschuren van de bestaande parketvloer door partij 2.
Voorts is de vloer tijdens het leggen door partij 2 te strak tegen de wanden/gevels geplaatst, waardoor de vloer nu door werking klem tegen de achtergevel/wanden ligt.
(…)
Gezien de aard van de reclamering is herstel niet verantwoord mogelijk. Partij 1 wenst een goed gelegde vloer. Als gevolg van het veren van de vloer begint de vloer tijdens het belopen ook te kraken. Voor een goede hechting van de vloer, zou de vloer moeten worden verwijderd en zou de oude houten vloer opgeschuurd moeten worden voor het verkrijgen van een juiste hechting.
Herstel van de door partij 2 gelegde parketvloer is niet verantwoord mogelijk middels deels dan wel geheel hergebruiken van de vloer. De arbeidskosten voor het de- en monteren van de parketvloer inclusief de kosten voor het verwijderen/schoonmaken van de bestaande lijmresten onder de vloerdelen zullen de aanschafwaarde overstijgen. Mogelijk zijn de vloerdelen door de krachten van de werking aangetast geraakt (…)"
2.6
De heer [B] , werkzaam bij Cotap B.V., de leverancier van de door Parketcentrum bij [geïntimeerde] gelegde vloer, heeft op 13 juni 2016 een schriftelijke verklaring afgegeven, inhoudende dat hij in mei 2015 de bij [geïntimeerde] gelegde parketvloer heeft bekeken en voorts, zakelijk weergegeven:
- de vloer was netjes en vakkundig gelegd.
- de vloer was verlijmd aan de basisvloer door middel van Sigaband verlijming en dit was ook goed gedaan. Dat de vloer hier en daar "hol" klinkt is met dit systeem niet te voorkomen maar dit heeft absoluut geen invloed op de eindkwaliteit van de vloer. Ook bij een traditionele volverlijming van een lamel/duo-plank kunnen er "holle" panelen ontstaan.
- het strak tegen en om de kozijnen en dergelijke leggen wordt altijd gedaan bij een verlijming aan de basisvloer, omdat de parketvloer met deze manier van leggen niet of nauwelijks zal werken.
2.7
Muboma, "Onafhankelijk deskundig adviesburo voor parket-, laminaat-, kurk, plankenvloeren, pvc en marmoleum in stroken of in zwevende uitvoering, traprenovatie" heeft op 10 april 2017 aan Parketcentrum het volgende bericht, zakelijk weergegeven:
Op uw verzoek zend ik u hierbij mijn zienswijze op het rapport van Dekra. In het rapport van Dekra wordt gesproken over het loslaten van de vloer en dat u de oude parketvloer niet heeft aangeschuurd. Hoe de expert van Dekra dit heeft vastgesteld is mij niet geheel duidelijk. Indien hij geen destructief onderzoek heeft uitgevoerd is dit een aanname. De expert heeft dit immers niet zelf geconstateerd. In hoeverre de vloer veert op de oude houten vloer (parketvloer) kan ik niet bepalen. Wel is het zo dat een vloer, welke op een houten vloer (parketvloer) wordt verlijmd, te allen tijde iets kan en mag veren. De door u gelegde vloer betreft een Multiplank. Dit type vloer mag bij verlijming pas gezaagd worden om de simpele reden dat dergelijke vloeren nagenoeg niet werken. Dat de vloer, zoals in het rapport van Dekra is vermeld, door temperatuurverschillen tussen de mechanisch geventileerde kelder en de kamer zou zijn gaan werken acht ik onmogelijk. Dat de vloer niet goed verlijmd is betreft opnieuw een aanname. Indien men een vloerinspectie uitvoert is het van belang vochtmetingen te doen. In het rapport van Dekra vind ik geen enkele vochtmeting terug. Bovendien is geen destructief onderzoek gedaan. De expert heeft van het veren van de vloer geen foto's gemaakt, hoewel dat prima te doen is. Bij het luik is een los liggende strook te zien. Dat is geen bollen van de vloer, maar simpel een losgekomen strook die gemakkelijk opnieuw is vast te zetten.
(…)
Het rapport van Dekra schiet mijns inziens op vele punten tekort:
Er staan aannames in het rapport waaraan geen enkel onderzoek ten grondslag ligt.
Er is geen destructief onderzoek uitgevoerd.
Het veren van de vloer is niet vastgelegd hetgeen zonder problemen had gekund.
Er is geen enkele vochtmeting in de eiken toplaag uitgevoerd danwel in de houten bouwvloer.
Er is geen relatieve luchtvochtigheid, temperatuur van de vloer of temperatuur van de ruimte gemeten.
Door het niet uitvoeren van een destructief onderzoek is er een lijmbeeld beoordeeld wat de Expert niet heeft kunnen waarnemen.

3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

3.1
[geïntimeerde] heeft Parketcentrum aangesproken wegens het ondeugdelijk leggen van een parketvloer. Op basis daarvan heeft hij in eerste aanleg, samengevat, gevorderd Parketcentrum te veroordelen:
primairtot betaling van:
- schadevergoeding van € 3.920,-, bestaande uit € 3.250,- als kosten voor het leggen van een vervangende vloer en € 670,- voor het verwijderen van de gebrekkige vloer en het opschuren van de ondervloer, vermeerderd met wettelijke rente;
- de expertisekosten ad € 453,74;
- de buitengerechtelijke incassokosten ad € 629,20, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
- de proceskosten met nakosten en wettelijke rente daarover;
subsidiair:
- tot nakoming door voor een vervangende vloer zorg te dragen op straffe van een dwangsom;
en tot betaling van
- de expertisekosten ad € 453,74;
- de buitengerechtelijke incassokosten ad € 629,20, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
- de proceskosten met nakosten en wettelijke rente daarover.
3.2
De kantonrechter heeft bij vonnis van 20 december 2016 het verweer van Parketcentrum dat [geïntimeerde] te laat heeft geklaagd verworpen. Op basis van de bevindingen van Dekra is de kantonrechter vervolgens tot het oordeel gekomen dat sprake is van een gebrek aan de vloer dat is ontstaan door de werkwijze van Parketcentrum bij het leggen daarvan. De vordering tot vervangende schadevergoeding ad € 3.920,-, vermeerderd met wettelijke rente is op die grond toegewezen. Ook zijn toegewezen de expertisekosten ad € 453,74, de buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag van € 625,57, de proceskosten ad € 1.076,76 met wettelijke rente en de nakosten ad € 100,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beoordeling van de vordering en de grieven

4.1
Het geschil in hoger beroep is beperkt tot de vraag of sprake is van een gebrek aan de door Parketcentrum geleverde en gelegde vloer. Dat is uitgewerkt in de grieven 2 en 3 en de toelichting daarop. De grieven 1 en 4 richten zich tegen de uitgesproken veroordeling tot betaling van hoofdsom "cum annexis" en proceskosten.
4.2
De
grieven 2 en 3lenen zich voor gezamenlijke behandeling. In die grieven richt Parketcentrum zijn pijlen op het rapport van Dekra, op basis van welk rapport de kantonrechter tot het oordeel is gekomen dat sprake is van een gebrek aan de vloer dat is ontstaan door de werkwijze van Parketcentrum bij het leggen daarvan. Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft Parketcentrum overgelegd de hiervoor al genoemde zienswijze van Muboma.
4.3
Op basis van deze zienswijze van Muboma concludeert Parketcentrum dat hernieuwd deskundigenonderzoek noodzakelijk is en verzoekt zij het hof een dergelijk onderzoek te gelasten.
4.4
[geïntimeerde] verzet zich tegen het gevraagde deskundigenonderzoek, omdat het rapport van Dekra, zeker in combinatie met de bevindingen van Château Meubelmakerij en de overgelegde foto's voldoende duidelijk maakt dat van een gebrek sprake is; nader onderzoek is volgens hem niet noodzakelijk.
4.5
Ingevolge artikel 194 Rv "kan" de rechter op verzoek van een partij of ambtshalve deskundigenbericht bevelen. Naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad gaat het hierbij om een discretionaire bevoegdheid waarbij het aan de (feiten)rechter is overgelaten te beoordelen of deze behoefte heeft aan nadere voorlichting door een deskundige. Op een verzoek van een partij dient de rechter wel gemotiveerd te responderen. De motivering van het hof luidt in dit geval als volgt.
4.6
Als gebrek is in het rapport van Dekra vermeld dat de vloer over grote delen van de kamer heeft losgelaten van de draagvloer, hetgeen blijkt uit de daarin opgenomen passage "(…)
heeft de vloer over grote delen van de kamer losgelaten van de draagvloer".Die constatering vindt bevestiging in de offerte van Château Meubelmakerij nu daarin is vermeld
"U oude vloer zit dus danig los op meerdere plekken dat ik repareren niet zie zitten". De zienswijze van Muboma weerspreekt deze constateringen niet. Parketcentrum wil dat wel lezen in die zienswijze getuige de opmerking in de memorie van grieven sub 11 dat uit het rapport van Muboma "
kan worden afgeleid dat Parketcentrum de werkzaamheden correct heeft uitgevoerd", maar die conclusie valt in de zienswijze van Muboma niet te lezen. Integendeel, Muboma merkt uitdrukkelijk op
"In hoeverre de vloer veert op de oude houten vloer (parketvloer) kan ik niet bepalen", welke opmerking begrijpelijk is in het licht van de omstandigheid dat Muboma de vloer niet zelf heeft gezien en zich daarom heeft beperkt tot beoordeling van het rapport van Dekra. Hoewel de heer [B] oordeelt dat de vloer netjes is gelegd, heeft ook hij "holle" plekken geconstateerd. Op basis van deze bevindingen, in onderling verband bezien, kan worden vastgesteld dat de vloer over grote delen van de kamer heeft losgelaten van de draagvloer. Nader deskundigenbericht is voor het doen van deze vaststelling niet nodig.
4.7
De volgende vraag is of dat loslaten het gevolg is geweest van onvoldoende deskundig handelen van Parketcentrum bij het leggen van de vloer. Dekra heeft daarover opgemerkt dat Parketcentrum vóór het leggen van de vloer heeft verzuimd de bestaande houten vloer in de woonkamer op te schuren teneinde te bewerkstelligen dat de aan te brengen lijm een maximale hechting zou hebben op de (houten) ondervloer. De nieuwe vloer heeft, aldus Dekra, vervolgens door de normale werking ervan losgelaten van de ondervloer, als gevolg van onvoldoende hechting door het niet opschuren van de ondervloer door Parketcentrum.
4.8
Parketcentrum heeft niet betwist dat opschuren van de ondervloer voor goede hechting noodzakelijk is. Parketcentrum heeft voorts niet betwist dat, als het niet schuren van de ondervloer komt vast te staan, daarmee het oorzakelijk verband is gegeven tussen de handelwijze van Parketcentrum en de geleden schade. Beoordeeld zal daarom (slechts) moeten worden of de conclusie van Dekra dat Parketcentrum de ondervloer niet heeft geschuurd gevolgd kan worden of niet.
4.9
Muboma merkt over het rapport van Dekra inzake het niet opschuren van de ondervloer het volgende op:
Hoe de expert van Dekra dit heeft vastgesteld is mij niet geheel duidelijk. Indien hij geen destructief onderzoek heeft uitgevoerd is dit een aanname. De expert heeft dit immers niet zelf geconstateerd.
Uit het rapport van Dekra blijkt echter dat de expert op 30 juli 2015 ter plaatse is geweest en de vloer in de woonkamer (en de open keuken en de entree) heeft beoordeeld. Anders dan Muboma stelt, is de rapportage van Dekra dus wel degelijk gebaseerd op eigen waarneming van haar expert. Op basis van die eigen waarneming is de expert kennelijk gekomen tot de bevinding dat de ondervloer niet is opgeschuurd. Daarbij komt dat het rapport van Dekra geen aanknopingspunt biedt voor enige andere, niet aan Parketcentrum toerekenbare, oorzaak voor het loslaten van grote delen van de vloer in de woonkamer. In eerste aanleg is nog het verweer gevoerd dat vochtproblemen de oorzaak van het loslaten kunnen zijn geweest, maar dat verweer is in hoger beroep niet herhaald. Of Dekra al dan niet destructief onderzoek heeft gedaan is in het licht van deze vaststellingen niet van belang.
4.1
Ook ten aanzien van de oorzaak van het loslaten van de vloer is het rapport van Dekra dus voldoende duidelijk. Hetgeen daartegenin is gebracht is van onvoldoende gewicht. Nader deskundigenonderzoek is om die reden ook op het nu besproken onderdeel niet nodig.
4.11
Tot slot is van belang dat de processuele gang van zaken evenmin aanleiding is om ambtshalve een nader onderzoek te gelasten. In eerste aanleg is nog het verweer gevoerd dat Parketcentrum niet in de gelegenheid is geweest bij het onderzoek door Dekra aanwezig te zijn, maar dat verweer is in hoger beroep niet herhaald. Om die reden gaat het hof ervan uit dat Parketcentrum, zoals door Dekra is gerapporteerd, is uitgenodigd bij het onderzoek aanwezig te zijn, maar daarvan om haar moverende redenen heeft afgezien. Bovendien heeft de heer [B] , namens Parketcentrum, de vloer zelf geïnspecteerd. Parketcentrum is aldus voldoende in de gelegenheid gesteld respectievelijk geweest waarnemingen te doen over (eventuele) gebreken aan de vloer en de oorzaak daarvan en/of opmerkingen te maken tijdens het door Dekra uitgevoerde onderzoek.
4.12
Uit het voorgaande volgt dat de grieven 2 en 3 falen. De
grieven 1 en 4borduren voort op de stelling dat van een gebrek aan de vloer geen sprake is en delen om die reden het lot van de grieven 2 en 3.

5.De slotsom

5.1
De grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.
5.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Parketcentrum in de kosten van het hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 313,-
- salaris advocaat € 1.518- (2 punten tarief I)

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van 20 december 2016 van de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle;
veroordeelt Parketcentrum in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 313,- voor verschotten en op € 1.518,- voor salaris overeenkomstig het (per 1 mei 2018 geldende) liquidatietarief;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.P.M. ter Berg, J.H. Kuiper en M.W. Zandbergen en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2018.