ECLI:NL:GHARL:2018:4545
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Van Schuijlenburg
- mr. Verstraaten
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake niet-ontvankelijkheid van het beroep door gebrek aan machtiging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 16 mei 2017 het beroep niet-ontvankelijk had verklaard. De klacht van de gemachtigde, mr. [A], dat er geen proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter is opgemaakt, werd door het hof verworpen. Het hof oordeelde dat de beslissing van de kantonrechter correct was vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting, wat een zakelijke weergave van het verhandelde ter zitting betreft.
De kantonrechter had het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen machtiging was overgelegd waaruit bleek dat mr. [A] gemachtigd was om het beroep in te stellen. Dit verzuim was niet binnen de gestelde termijn hersteld. Tegen deze beslissing zijn geen gronden ingediend, waardoor het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigde. Het hof oordeelde dat de verder aangevoerde gronden geen bespreking behoefden, en aangezien de betrokkene niet in het gelijk werd gesteld, werd het verzoek tot vergoeding van kosten afgewezen.
Het arrest is uitgesproken ter openbare zitting en ondertekend door de rechters van het hof, waarbij mr. Van Schuijlenburg de uitspraak heeft gedaan in aanwezigheid van mr. Verstraaten als griffier.