ECLI:NL:GHARL:2018:4694
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. De Witt
- mr. Huizenga
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake niet-ontvankelijkheid van het beroep door de gemachtigde
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, die op 12 april 2016 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk had verklaard. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij ook om vergoeding van kosten werd verzocht. De kantonrechter had geoordeeld dat er geen beroepsgronden waren ingediend en dat dit verzuim niet tijdig was hersteld.
De gemachtigde van de betrokkene stelde dat hij tijdig beroepsgronden had ingediend, maar het hof constateerde dat het beroepschrift geen gronden bevatte. De griffier had de gemachtigde eerder gewezen op het ontbreken van beroepsgronden en aangegeven dat deze uiterlijk op de zitting van 12 april 2016 moesten zijn ontvangen. De gemachtigde had echter pas op 11 april 2016, de dag voor de zitting, een fax met de gronden verzonden, maar deze was niet tijdig bij de kantonrechter aangekomen.
Het hof oordeelde dat de gemachtigde, door zo kort voor de zitting nog beroepsgronden in te dienen zonder de benodigde informatie te vermelden, zelf het risico had genomen dat de kantonrechter deze niet in zijn oordeel kon betrekken. Het hof bevestigde daarom de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek tot vergoeding van kosten af. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en correcte indiening van beroepsgronden in het proces.