ECLI:NL:GHARL:2018:4694

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
23 mei 2018
Zaaknummer
WAHV 200.192.296
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. De Witt
  • mr. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake niet-ontvankelijkheid van het beroep door de gemachtigde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, die op 12 april 2016 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk had verklaard. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij ook om vergoeding van kosten werd verzocht. De kantonrechter had geoordeeld dat er geen beroepsgronden waren ingediend en dat dit verzuim niet tijdig was hersteld.

De gemachtigde van de betrokkene stelde dat hij tijdig beroepsgronden had ingediend, maar het hof constateerde dat het beroepschrift geen gronden bevatte. De griffier had de gemachtigde eerder gewezen op het ontbreken van beroepsgronden en aangegeven dat deze uiterlijk op de zitting van 12 april 2016 moesten zijn ontvangen. De gemachtigde had echter pas op 11 april 2016, de dag voor de zitting, een fax met de gronden verzonden, maar deze was niet tijdig bij de kantonrechter aangekomen.

Het hof oordeelde dat de gemachtigde, door zo kort voor de zitting nog beroepsgronden in te dienen zonder de benodigde informatie te vermelden, zelf het risico had genomen dat de kantonrechter deze niet in zijn oordeel kon betrekken. Het hof bevestigde daarom de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek tot vergoeding van kosten af. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en correcte indiening van beroepsgronden in het proces.

Uitspraak

WAHV 200.192.296
23 mei 2018
CJIB 186227581
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 12 april 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De kantonrechter heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, op grond van de overweging dat geen beroepsgronden zijn aangevoerd en dit verzuim evenmin is hersteld.
2. De gemachtigde stelt tijdig beroepsgronden te hebben ingediend, namelijk per fax op 11 april 2016 om 17:11 uur.
3. Het hof stelt vast dat het beroepschrift tegen de beslissing van de officier van justitie, dat op 24 april 2015 is ontvangen, geen beroepsgronden bevat. Bij de stukken bevindt zich een aan de gemachtigde gerichte brief van de griffier van de rechtbank van 11 maart 2016, waarin wordt gewezen op het ontbreken van beroepsgronden. De griffier deelt mee dat de gronden uiterlijk op de zitting van 12 april 2016 dienen te zijn ontvangen. De behandeling van de zaak zou op die dag om 11:45 uur plaatsvinden.
4. Bij de stukken bevindt zich verder een fax van de gemachtigde aan de rechtbank, gedateerd 11 april 2016. Deze fax bevat de gronden van het beroep. Blijkens een afdruk hiervan zou deze op 11 april 2016 om 17:26 uur naar de griffie van de rechtbank zijn verzonden. Niet gebleken is dat dit faxbericht tijdig, dat wil zeggen voor de behandeling ter zitting, de kantonrechter heeft bereikt.
5. Het hof stelt vast dat de gemachtigde ruim elf maanden de tijd heeft gehad om zijn beroepschrift van gronden te voorzien. Hij heeft deze tijd onbenut voorbij laten gaan. Eerst op 11 april 2016, de dag voor de zitting, is door de gemachtigde, na sluitingstijd van de griffie een fax verzonden die de gronden van het beroep bevat. Ondanks het verzoek van de griffier van de rechtbank om het kenmerk van de zaak te vermelden, is dit nagelaten. Ook zijn de datum en het tijdstip van de zitting niet vermeld.
6. Ervan uitgaande dat de griffier heeft meegedeeld dat de gronden uiterlijk op de zitting moesten zijn ontvangen, had de gemachtigde zich moeten realiseren dat het enige tijd vergt voordat een aan de griffie toegestuurd faxbericht, bestemd voor een kantonrechter in een specifieke zaak, daadwerkelijk de geadresseerde bereikt. Zeker als professionele rechtsbijstandverlener had de gemachtigde daarmee rekening mee moeten houden. Door niettemin zo kort voor de zitting nog beroepsgronden in te dienen, zonder vermelding van het kenmerk van de zaak of de zitting en ook niet op de zitting te verschijnen om mondeling verweer te voeren, heeft de gemachtigde zelf het risico genomen dat de kantonrechter de beroepsgronden niet in zijn oordeel heeft kunnen betrekken. Gelet daarop is het verzuim niet tijdig hersteld en kon de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
7. Het voorgaande brengt mee dat de beslissing van de kantonrechter wordt bevestigd.
8. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het hof het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.