ECLI:NL:GHARL:2018:5517

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 juni 2018
Publicatiedatum
14 juni 2018
Zaaknummer
WAHV 200.221.832
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sekeris
  • A. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van administratieve sanctie voor niet stoppen voor rood licht in rouwstoet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd voor het niet stoppen voor een rood verkeerslicht. De betrokkene, die deelnam aan een rouwstoet, stelde dat hij het verkeerslicht niet meer kon zien toen het op rood sprong en dat hij met gepaste snelheid reed. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene hoger beroep instelde.

Het hof heeft vastgesteld dat de gedraging, het negeren van het rode verkeerslicht, inderdaad heeft plaatsgevonden. De advocaat-generaal stelde voor om de sanctie te matigen tot € 30,- vanwege de bijzondere omstandigheden van de rouwstoet. Het hof oordeelde dat, hoewel de verplichting om te stoppen voor een rood verkeerslicht absoluut is, de advocaat-generaal bevoegd is om de inning van de sanctie te beëindigen of te beperken. Gezien de omstandigheden heeft het hof de sanctie gematigd tot € 30,- en de beslissing van de kantonrechter vernietigd.

De beslissing van het hof houdt in dat de administratieve sanctie wordt vastgesteld op € 30,- en dat het teveel betaalde bedrag aan de betrokkene wordt gerestitueerd. Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.221.832
14 juni 2018
CJIB 195263684
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant
van 12 juni 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal heeft een reactie gegeven op de nadere toelichting op het beroep.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”, welke gedraging zou zijn verricht op 22 januari 2016 om 13:52 uur op de Dr. S. van Zwanenbergsingel te Oss met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] .
2. De betrokkene voert aan dat zijn voertuig deel uitmaakte van een begrafenisstoet. Volgens de betrokkene was het verkeerslicht geel toen hij dat naderde en konden hij en zijn echtgenoot het verkeerslicht niet meer zien op het moment dat dit kennelijk op rood sprong. De betrokkene erkent dat hij een inschattingsfout heeft gemaakt. Van roekeloos of onvoorzichtig gedrag was echter geen sprake. De betrokkene reed met gepaste snelheid en heeft zelden eerder verkeersboetes gekregen. De inschattingsfout zal mede te maken hebben gehad met het feit dat de betrokkene de rouwstoet wilde blijven volgen.
3. Gelet op de stukken in het dossier en in aanmerking genomen dat de betrokkene de gedraging niet ontkent, is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Vervolgens dient het hof te beoordelen of er toch redenen zijn een sanctie achterwege te laten of het bedrag van de sanctie te matigen.
4. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de sanctie terecht is opgelegd. Hij stelt echter voor om het sanctiebedrag te matigen tot € 30,- vanwege de bijzondere omstandigheden van het geval.
5. Op grond van artikel 9, aanhef en onder b, kan het bedrag van de sanctie worden verlaagd of een sanctie achterwege worden gelaten op grond van omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden of omstandigheden waarin de betrokkene verkeert.
6. De verplichting om te stoppen voor een rood verkeerslicht is absoluut. Het negeren van een rood verkeerslicht, al dan niet opzettelijk, kan zodanige gevaarzetting voor andere weggebruikers veroorzaken dat daarvoor – overmachtssituaties uitgezonderd – altijd een sanctie kan worden opgelegd. Dat is niet anders wanneer men deel uitmaakt van een rouwstoet. De door de betrokkene aangevoerde omstandigheden rechtvaardigen in beginsel dan ook niet het achterwege laten van de sanctie of het matigen van het sanctiebedrag.
7. De advocaat-generaal is evenwel bevoegd om de inning van de sanctie door het CJIB te beëindigen of te beperken. Nu de advocaat-generaal kennelijk van mening is dat in dit geval met inning van een bedrag van € 30,- kan worden volstaan, zal het hof de sanctie matigen tot dat bedrag.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie d.d. 29 maart 2016 gedeeltelijk gegrond;
wijzigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 195263684 de administratieve sanctie is opgelegd, in zoverre dat het bedrag van de sanctie wordt vastgesteld op € 30,-;
bepaalt dat het teveel tot zekerheid gestelde bedrag aan de betrokkene wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.