ECLI:NL:GHARL:2018:5565
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. De Witt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een verkeersboete en de vereisten voor de vermelding van de rechter in uitspraken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 2 maart 2017 een beroep van de betrokkene tegen een beschikking van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie ongegrond had verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld omdat de naam van de rechter in de beslissing van de kantonrechter ontbrak. Het hof oordeelt dat de naam van de rechter in uitspraken ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) moet worden vermeld, en dat het ontbreken hiervan leidt tot vernietiging van de beslissing van de kantonrechter.
Het hof heeft de zaak vervolgens zelf beoordeeld en vastgesteld dat de inleidende beschikking, waarin een administratieve sanctie van € 296,- was opgelegd voor overschrijding van de maximumsnelheid, terecht was afgegeven. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de snelheidsmeting onbetrouwbaar was en dat de beschikking was opgelegd door een onbevoegd ambtenaar. Het hof verwierp deze argumenten, omdat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging. De gemachtigde kon geen specifieke feiten of omstandigheden aanvoeren die aanleiding gaven tot twijfel aan de juistheid van de verklaring.
Het hof verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, behalve voor de reiskosten van de gemachtigde voor het bijwonen van de zitting, die werden toegewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de vermelding van de naam van de rechter in uitspraken en bevestigt de geldigheid van de administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene.