Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling van een betrokkene wegens gewoonte van drankmisbruik. De betrokkene, geboren in 1964, was eerder onder bewind gesteld, maar er was een verzoek ingediend om hem onder curatele te stellen. De kantonrechter had op 8 november 2017 de betrokkene onder curatele gesteld, wat de betrokkene in hoger beroep aanvecht. De betrokkene heeft in de procedure zijn bezwaren geuit tegen de ondercuratelestelling en heeft verzocht om een andere curator of bewindvoerder aan te stellen.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de verweerder. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en de relevante stukken bestudeerd. De betrokkene heeft erkend dat hij kampt met een ernstige alcoholverslaving, die zijn vermogen om zijn belangen te behartigen ernstig beïnvloedt. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen en dat een lichtere maatregel niet volstaat.
Na zorgvuldige overweging heeft het hof de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij de betrokkene onder curatele is gesteld. Het hof heeft geoordeeld dat de belangen van de betrokkene niet met een minder verstrekkende maatregel kunnen worden behartigd, gezien de ernst van zijn situatie. De beslissing van het hof is op 14 juni 2018 in het openbaar uitgesproken.