ECLI:NL:GHARL:2018:5785

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 juni 2018
Publicatiedatum
22 juni 2018
Zaaknummer
WAHV 200.200.087
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Wijma
  • mr. Stoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake proceskostenvergoeding en rechtsbijstand door derde

Op 22 juni 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 24 augustus 2016. De zaak betreft de betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, die in beroep ging tegen beslissingen van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. De kantonrechter had de beroepen van de betrokkene gegrond verklaard, maar de verzoeken om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat de kantonrechter van mening was dat de gemachtigde onvoldoende juridische scholing had genoten om rechtsbijstand te verlenen.

In hoger beroep heeft de gemachtigde echter bewijsstukken overgelegd, waaronder een studievoortgangsoverzicht en een bachelordiploma fiscaal recht, waaruit blijkt dat hij wel degelijk over de benodigde juridische scholing beschikt. Het hof oordeelt dat de kantonrechter ten onrechte de verzoeken om proceskostenvergoeding heeft afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat het verlenen van rechtsbijstand een vast onderdeel is van de taakuitoefening van de gemachtigde en dat er sprake is van beroepsmatige rechtsbijstand.

Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, tot een totaalbedrag van € 626,25. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de verrichte proceshandelingen en de aard van de zaak. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

WAHV 200.200.087, 200.200.091 en 200.200.094
22 juni 2018
CJIB 193219685, 193219656 en 193219706
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 24 augustus 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [A] .
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft de beroepen van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissingen gegrond verklaard, die beslissingen vernietigd en de beroepen tegen de inleidende beschikkingen ongegrond verklaard. Voorts heeft de kantonrechter de verzoeken van de betrokkene tot vergoeding van kosten afgewezen.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is niet tijdig gebruik gemaakt.
De gemachtigde van de betrokkene heeft bij brief van 3 oktober 2017 nadere gronden van het beroep ingediend.

Beoordeling

1. Het hoger beroep is beperkt tot de beslissing van de kantonrechter op de verzoeken om proceskostenvergoeding. De gemachtigde van de betrokkene voert in hoger beroep aan dat de kantonrechter ten onrechte geen proceskostenvergoedingen heeft toegekend.
2. De kantonrechter heeft de verzoeken om proceskostenvergoeding afgewezen omdat onvoldoende is gebleken dat de gemachtigde zodanige juridische scholing heeft genoten dat hij geacht kan worden rechtsbijstand te verlenen. Hierop gelet houdt de kantonrechter het ervoor dat geen sprake is geweest van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
3. In hoger beroep heeft de gemachtigde een studievoortgangsoverzicht en bachelordiploma fiscaal recht overgelegd. Hiermee is voldoende aangetoond dat de gemachtigde zodanige juridische scholing heeft genoten dat hij geacht kan worden rechtsbijstand te verlenen. De kantonrechter heeft het verzoek ten onrechte op deze grond afgewezen.
4. Nu daarnaast voldoende is gebleken dat het verlenen van rechtsbijstand een vast onderdeel vormt van een duurzame, op het vergaren van inkomsten gerichte, taakuitoefening, is het verzoek om proceskostenvergoeding ten onrechte afgewezen. De beslissing van de kantonrechter kan in zoverre niet in stand blijven. Het hof zal, doende hetgeen de kantonrechter had behoren te doen, bepalen dat aan de betrokkene een proceskostenvergoeding wordt toegekend voor de behandeling van de beroepen bij de kantonrechter.
5. In deze zaken is sprake van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Zodoende worden onderhavige zaken voor de toepassing van artikel 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht als één zaak beschouwd. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een beroepschrift bij de kantonrechter en het verschijnen ter zitting bij de kantonrechter. Hieraan dienen in totaal twee punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 501,-. Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 501,- (= 2 x € 501,- x 0,5).
6. Nu de betrokkene ook in hoger beroep in het gelijk wordt gesteld, komt het verzoek om toekenning van een vergoeding voor de proceskosten gemaakt in hoger beroep eveneens voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het hoger beroepschrift moet één punt worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 501,-. Gelet op de aard van de zaak (de toekenning van proceskostenvergoeding) past het hof wegingsfactor 0,25 (gewicht van de zaak = zeer licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten van het hoger beroep tot een bedrag van € 125,25 (= 1 x € 501,- x 0,25).
7. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter voor zover daarbij de verzoeken om proceskostenvergoeding zijn afgewezen;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 626,25, over te maken op rekeningnummer [00000] ten name van [C] .
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.