ECLI:NL:GHARL:2018:6078

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 juli 2018
Publicatiedatum
2 juli 2018
Zaaknummer
WAHV 200.199.480
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • A. Samplonius
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvangst van faxberichten door rechtbank Gelderland en gevolgen voor hoger beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, die op 26 april 2016 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaarde. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had op 14 april 2016 beroepsgronden per fax naar de rechtbank gestuurd, maar de kantonrechter oordeelde dat het verzuim om de gronden van het beroep in te dienen niet was hersteld. De gemachtigde voerde aan dat de fax tijdig was verzonden en overhandigde bewijsstukken ter onderbouwing.

Het hof heeft vastgesteld dat de gemachtigde aannemelijk heeft gemaakt dat de beroepsgronden op tijd zijn ingediend. Het hof oordeelde dat de kantonrechter ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk had verklaard en vernietigde de beslissing. Het hof beoordeelde vervolgens de beslissing van de officier van justitie, die een administratieve sanctie van € 330,- had opgelegd aan de betrokkene voor het niet afsluiten van de vereiste verzekering voor een bromfiets. De gemachtigde betwistte de bevoegdheid van de verbalisant, maar het hof oordeelde dat de sanctie terecht was opgelegd.

Daarnaast werd er een verzoek gedaan om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand. Het hof oordeelde dat de kosten voor de door een derde verleende rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen en stelde het bedrag vast op € 250,50. De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd, het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie werd ongegrond verklaard, en de advocaat-generaal werd veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten.

Uitspraak

WAHV 200.199.480
2 juli 2018
CJIB 190903716
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 26 april 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ( [C] B.V.),
kantoorhoudende te [D] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De kantonrechter heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verzuim de gronden van het beroep in te dienen, niet is hersteld nadat daarvoor gelegenheid was geboden.
2. De gemachtigde van de betrokkene stelt dat hij op 14 april 2016 en aldus tijdig de beroepsgronden per fax naar de rechtbank heeft verzonden. Ter onderbouwing hiervan heeft hij een afschrift van het faxbericht alsmede het faxverzendbewijs overgelegd.
3. In het dossier bevindt zich een brief van de rechtbank d.d. 31 maart 2016, met kenmerk 4862674 BR VERZ 16-571, waarin de gemachtigde onder meer wordt gewezen op het verzuim dat het beroepschrift niet de gronden van het beroep bevat. De gemachtigde wordt in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen en daarbij wordt meegedeeld dat de gronden uiterlijk op de zitting van 26 april 2016 door de griffier moeten zijn ontvangen. In deze brief is als faxnummer vermeld 088-3610392.
4. Verder bevindt zich in het dossier een faxbericht van de gemachtigde d.d. 14 april 2016, verzonden naar het faxnummer 088-3610392, waarin met betrekking tot de zaak met kenmerk 4862674 BR VERZ 16-571 beroepsgronden zijn opgenomen. Dit faxbericht omvat twee pagina's en is blijkens het daarop geplaatste stempel op 3 mei 2016 door de rechtbank ontvangen. Bovenaan dit faxbericht staat vermeld "14/04/2016 23:03:33".
5. Uit het door de gemachtigde ingebrachte faxverzendbewijs blijkt dat op 14 april 2016 om 23:04:51 twee pagina's succesvol zijn verzonden naar het faxnummer 088-3610392.
6. In het dossier bevindt zich voorts een ongeadresseerde brief van de rechtbank Gelderland d.d. 15 juni 2016, waarin staat dat er een onderzoek is gestart naar aanleiding van een klacht dat de naar het faxnummer 088-3610392 verzonden faxen niet door de griffie van Mulderzaken zijn ontvangen. Uit dit onderzoek is het volgende gebleken. In 2015 is de rechtbank Gelderland overgegaan op een nieuw telefoonsysteem (Voip) met daarbij behorende nieuwe telefoon- en faxnummers. Binnen dit nieuwe telefoonsysteem wordt er geen gebruik meer gemaakt van fysieke faxen. Een binnenkomende fax wordt omgezet naar een e-mail. Deze e-mail komt binnen in een speciaal aangemaakte e-mailbox. Op dat moment is door de afdeling strafrecht besloten dat het oude faxnummer van de griffie Mulderzaken kon komen te vervallen en dat faxen voor de griffie Mulderzaken binnen zullen komen op het nieuwe faxnummer van de strafgriffie, te weten 088-3610377. In tegenstelling tot hetgeen de bedoeling was, is het oude faxnummer van de griffie Mulderzaken omgezet naar een nieuw faxnummer, te weten 088-3610392. Dit nummer is vervolgens in het primaire processysteem voor Mulderzaken ingevoerd met als gevolg dat het ook op uitgaande brieven is vermeld. De bij het faxnummer behorende e-mailbox is echter niet aangemaakt. Naar aanleiding van de klacht is de betreffende mailbox alsnog aangemaakt, zodat de op het faxnummer 088-3610392 binnengekomen faxen zichtbaar werden voor de griffie Mulderzaken. De binnengekomen faxen zijn uitgeprint, bekeken en aan de betreffende dossiers toegevoegd. (…)
7. Gelet op bovengenoemde stukken is het hof van oordeel dat de gemachtigde aannemelijk heeft gemaakt dat hij op 14 april 2016 - derhalve binnen de hem daartoe gestelde termijn - in de onderhavige zaak beroepsgronden heeft ingediend.
8. Het voorgaande brengt mee dat de kantonrechter het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter dan ook vernietigen en doen hetgeen de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie beoordelen.
9. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 330,- opgelegd ter zake van “voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden”, welke gedraging blijkens een registercontrole van de RDW zou zijn verricht op 3 juni 2015 met het voertuig met het kenteken [YY-000-Y] .
10. De gemachtigde heeft aangevoerd dat de sanctie niet door een daartoe bevoegd ambtenaar is opgelegd. Op grond van artikel 3, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar RDW 2011, is de buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd sancties op te leggen voor strafbare feiten behorend tot het domein VI Generieke Opsporing, van bijlage A-I van de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar. Deze Circulaire is per 1 juli 2015 vervallen en de per die datum van kracht geworden Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar voorzien niet in een overgangsregeling of artikel waaruit zou blijken dat aktes afgegeven op grond van de Circulaire ook geldig zouden zijn op grond van de (nieuwe) beleidsregels, aldus de gemachtigde.
11. De datum waarop de sanctie is opgelegd aan de betrokkene, te weten 23 juli 2015, is bepalend bij de beoordeling van de bevoegdheid van de verbalisant.
12. Anders dan de gemachtigde kennelijk meent, zijn de aktes voor buitengewoon opsporingsambtenaren bij de RDW niet afgegeven op grond van de 1 juli 2015 vervallen Circulaire Buitengewoon opsporingsambtenaar maar op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar RDW 2011. De omvang van de bevoegdheid van deze ambtenaren was tot 1 juli 2015 omschreven in bijlage A-I van de Circulaire Buitengewoon opsporingsambtenaar. Deze Circulaire is per 1 juli 2015 vervangen door de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar (gepubliceerd in de Staatscourant op 18 juni 2015, jaargang 2015, nr. 16504), waarin in onderdeel 11.4. Domeinlijst VI. Generieke Opsporing een voor de omvang van de bevoegdheid identieke regeling is opgenomen. Een overgangsregeling als door de gemachtigde genoemd is derhalve niet nodig.
13. Hetgeen de gemachtigde heeft aangevoerd leidt derhalve niet tot twijfel aan de bevoegdheid van de verbalisant. Nu overigens geen bezwaren zijn aangevoerd tegen de beslissing van de officier van justitie zal het hof het beroep daartegen ongegrond verklaren.
14. Namens de betrokkene is verzocht om vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Naar het oordeel van het hof komen de gevraagde kosten, gemaakt in hoger beroep, voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandeling verricht: het indienen van een hoger beroepschrift. Aan het indienen van een beroepschrift dient één punt te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt per 1 januari 2018 € 501,-. Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 250,50 (=1 x € 501,- x 0,5).

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 250,50.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Samplonius als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.