Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
Antonius,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
grief Idie zich keert tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, uit van de navolgende feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende weersproken.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief IIvechten [appellanten] c.s. de juistheid van de kadastrale grensreconstructie van 27 juli 2012 aan. Daartoe voeren zij twee argumenten aan: [appellanten] c.s. waren niet aanwezig bij de grensreconstructie van 27 juli 2012 en deze grensreconstructie, die door de rechtbank tot uitgangspunt is genomen, stemt niet overeen met de meting van het kadaster van 15 januari 2013, waarvan [appellanten] c.s. als productie 7 bij de memorie van grieven een afschrift van het relaas van bevindingen hebben overgelegd.
grieven III en VIhebben betrekking op het beroep op extinctieve verjaring dat [appellanten] c.s. in eerste aanleg hebben gedaan ten aanzien van de strook grond die zij buiten de kadastrale grenzen in bezit hadden. De rechtbank heeft dit verweer uitgebreid besproken, geconcludeerd dat geen situatie is geweest waarbij ten minste 20 jaar sprake is geweest van bezit door (rechtsvoorgangers van) [appellanten] c.s. en het beroep op verjaring verworpen. [appellanten] c.s. lichten, zoals Antonius ook heeft opgemerkt, in de memorie van grieven niet toe op welke onderdelen zij de beoordeling van de rechtbank en de daarvoor gegeven motivering van de rechtbank onjuist achten. [appellanten] c.s. hebben op dit onderdeel dan ook niet voldaan aan hun verplichting om hun bezwaren tegen het aangevochten vonnis voldoende duidelijk naar voren te brengen. Daarop stranden deze grieven voor zover die betrekking hebben op het onderdeel verjaring.
6.De beslissing
7 augustus 2018voor akte aan de zijde van [appellanten] c.s. als aangeduid onder rov. 5.13;