Uitspraak
[Bedrijf A],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift, tevens incidenteel hoger beroep van [verweerder] , met producties;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [verzoeker] tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, waarin de arbeidsovereenkomst met [verweerder] is ontbonden. [verzoeker] heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op basis van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder]. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen en in plaats daarvan [verzoeker] veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding en een billijke vergoeding aan [verweerder].
In hoger beroep heeft [verzoeker] grieven ingediend tegen de vaststelling van de feiten door de kantonrechter en de afwijzing van zijn verzoek om ontbinding. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld en vastgesteld dat de verhouding tussen partijen al in 2016 verstoord was. [verweerder] had zich op 5 september 2016 ziek gemeld en er waren verschillende problemen rondom zijn re-integratie. Het hof heeft geoordeeld dat [verzoeker] niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat [verzoeker] een billijke vergoeding aan [verweerder] verschuldigd was.
Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd voor zover deze betrekking had op de billijke vergoeding en de wettelijke verhoging over het loon, en heeft de verzoeken van [verweerder] op die punten afgewezen. De overige onderdelen van de beschikking zijn bekrachtigd, met compensatie van proceskosten in zowel het principale als het incidentele hoger beroep.